Keuken pimpen?

Onze keuken is 20 jaar oud. Maar heeee, dat wil niet zeggen dat ie ook afgeschreven is. In die 20 jaar zijn de magnetron, de inductiekookplaat, de vaatwasser, de kraan en de filters van de afzuigkap vervangen, maar de rest is gewoon nog van toen.

En dat ziet er nog prima uit. De kastdeurtjes zijn van een mooie kleur off-white, net zoals de grote tegels op de achterwand. Het donkere, bijna zwarte granieten blad steekt heel mooi af. Kortom: tot zover helemaal niks mis mee. Maar wat ik niet meer zo mooi vind, zijn de kaststijlen, de planken en binnenkanten van de kastjes. Die zijn namelijk allemaal in kersenkleur. En die kleur komt nergens in ons huis terug. En dus denk ik er al een poosje over om die kersenkleur te pimpen. En zo sla ik aan het googelen.

Ik leer van google dat je zo’n kastjes prima zelf kunt verven. Gewoon even in de grondverf en dan afwerken met een mooie krijtverf, lekker mat, hip en trendy. Ik moet alleen nog even bedenken welke kleur, zelf denk ik aan zwart, maar ik weet niet (of weet eigenlijk wel) hoe Man daarover denkt. Want waar ik erg van veranderen in huis hou, schiet Man al in de rooie vlekken als ik in een onbewaakt ogenblik alleen al de bank op een andere plek zet.

Als Man voor een paar weekjes naar Italië vertrekt voor ons project daar, besluit ik dat ik die tijd mooi kan gebruiken om de keuken eens lekker te pimpen. In eerste instantie overweeg ik om er gewoon niks over te zeggen, en hem dan bij thuiskomst te verrassen (of te overrompelen, die kans is eigenlijk best wel reëler). Maar ja, alle deurtjes moeten er dan wel vanaf. En die zijn loeizwaar. Ik zie me nog niet in mijn eentje én die schroeven losdraaien én de deuren gelijktijdig opvangen. En dus leg ik mijn plan voor aan Man.

Man is niet heel enthousiast. Maar goed, hij is de beroerdste niet, en na wat tegenwerpingen besluit hij toch de deurtjes er alvast mee af te halen. Dat is best nog een gedoe, we zijn er wel even mee bezig. Man gebruikt die tijd om mij nog maar eens heel goed, of nog wat beter, te doordringen van mijn plan. Dat gaat ongeveer zo:

“Hoe ga je het verven, met een rollertje neem ik aan? En hoe ga je deze randjes dan doen? Daar kun je met een rollertje niet bij. En de binnenkanten? O, die doe je niet? Nee, die zie je niet, dat is ook zo. Maar hou er wel rekening mee dat die smalle randjes heel lastig zijn, zonder dat je de binnenkant raakt. O, dat maak je meteen schoon? Hm. En deze rand, hier bovenaan? Ga je het ook eerst afplakken? Nee? Tsja. Het is wel een hele klus hoor. Eerst alles gronden ook nog. En wat als je het straks niet mooi vindt?”

Ik kijk naar de keuken, naar de kastjes, de deurtjes, de kersenkleur, het wit en zwart. En ik bedenk dat er over een aantal jaren waarschijnlijk toch een keer een andere keuken in moet. Gewoon omdat ie dan aan zijn eind is. Voor nu kan het eigenlijk ook nog best. Wat maakt het ook uit, het is een prima keuken. Ik denk aan al die uren werk die hierin gaan zitten. En aan het resultaat, wat uiteraard best zal tegenvallen, ik ken mezelf. Ik kan die tijd wel beter gebruiken. Ik voel gelijk een last van mijn schouders vallen. Lekker niks niet schuren, gronden, lakken en dat keer twee.

Ik kijk Man aan en sjouw alvast een deur terug de keuken in. “Ik til, doe jij die schroeven.” En hoe het kan weet ik ook niet, maar die deuren zitten er in een héél rap tempo weer in. Soms is het best wel een voordeel als je gewoon even wordt teruggefloten in al te impulsieve plannen. Scheelt een hoop gedoe, stress én rooie vlekken. Pfew.