Dochter – Moeder – Oma

Ik werd geboren als dochter. Dat was een rol die ik me lekker liet aanleunen. Als dochter hoefde je weinig tot geen verantwoordelijkheden te dragen, je hoefde niet te verzorgen en je hoefde je ook geen zorgen te maken, want dan ging je gewoon naar je moeder.

Het was een rol die ik best nog wel een poosje vol had kunnen houden. Als in jarenlang. Maar het leven deed wat het altijd doet: het kabbelde verder. En zo kwam ik terecht in mijn volgende rol: die van moeder. Een heel mooie, bijzondere en dankbare rol. Een rol waarin je wél de verantwoordelijkheid draagt, waarin je zorgt, verzorgt en je zorgen maakt. De rol van moeder hou je je hele leven, en dat is goed, daar ben ik dankbaar voor. Na het moederen kwam weer een nieuwe rol op mijn pad; die van oma. In die rol voel ik me ook weer heel erg bevoorrecht. Het is opnieuw een rol van verantwoordelijkheid, van zorg en verzorgen, van aandacht en liefde, van er zijn. Niet continu, meer op afstand en op gepaste tijden, maar je bent wel die oma, en die ben ik altijd, ook als de kleinkinderen niet in mijn buurt zijn. Net zoals ik altijd moeder én dochter ben.

Op een gegeven moment komen deze drie rollen heel erg dicht bij elkaar. En dan ineens heb je -naast je werk- heel veel ballen in de lucht te houden.  Dat gebeurt als je rol van dochter verandert in de rol van mantelzorger. In mijn geval voor mijn alleenstaande en nog zelfstandig wonende moeder van 92, die sinds een aantal weken zwaar ziek is van heel heftige en langdurige gordelroos met extreem veel pijn. Samen met mijn broer en drie zussen blijven we beurtelings dag en nacht bij haar. Haar zo te zien lijden is zwaar, heel zwaar. Het maakt je machteloos, opstandig, verdrietig en wanhopig tegelijkertijd.

En dan denk ik aan al diegenen in zo’n zelfde rol. Ik denk oprecht dat die periode van mantelzorgen voor veel vrouwen én mannen de zwaarste en drukste uit hun leven is. Je werkt, je past op, je doet je huishouden, je bent er voor je partner en je kinderen én je bent die mantelzorger die dag en nacht klaarstaat. Jarenlang soms. Ik heb diep respect voor al die zonen en dochters. Deze vergeten groep, waarvan iedereen het maar vanzelfsprekend vindt dat zij doen wat ze doen. Maar dat is het niet. Het is potverdorie geen kleinigheid. Dat mag weleens heel erg hardop gezegd worden. Dus lieve mantelzorgende dochters en zonen: een diepe, diepe buiging van mij. Voor jullie. Jullie zijn KANJERS. Echt waar.