Lieve Nowi,

Daar ben je dan. Ruim veertig weken hebben we op je gewacht: de derde dochter van onze oudste zoon en schoondochter. Onze vijfde kleindochter. Nowi, zo heet je. Dat betekent Nieuw. Want dat ben je. Een uniek nieuw klein mensje, met alles erop en eraan. Tegelijkertijd ben je meteen al zo vertrouwd. Want ik herken in jou onze Zoon, en ik zie ook de gezichtjes van je zusjes terug en iets bekends van je andere oma.

Het moment dat ik van jouw bestaan op de hoogte werd gebracht was een wel heel bijzonder moment en ging een beetje gek. Want ik was aan het mantelzorgen bij jouw Omi, die heel zwaar getroffen is door gordelroos en waar we dag en nacht bij zijn. Het was 28 april in de namiddag, en ik zag op mijn telefoon dat jouw papa had gebeld. Een half uur geleden al. Dus ik belde snel terug, want ja, je weet natuurlijk maar nooit. Maar jouw papa had gebeeldbeld, en dat had jouw oma dus zo snel niet in de gaten. Ik belde dus gewoon maar snel terug via diezelfde oproep, en hield de telefoon aan mijn oor. “Ha ma,” hoorde ik mijn Zoon zeggen. “Kijk eens, hier is Nowi!” Ik snapte het niet meteen, hoezo ‘kijk eens?’ “Ohhhh, is ze geboren??” vroeg ik. “Kijk dan op het schermpje,” zei Zoon, die natuurlijk alleen maar zicht had op mijn oor. En dat deed ik. En toen zag ik Zoon met jou in zijn armen. En was ik compleet van de wap. Ja sorry meisje, je zult wel al het een en ander gedacht hebben tijdens dat gesprekje. Ik begon te huilen (ja, ook dat), en ik ging snel naar Omi’s bed en liet jou op het schermpje zien. Omi begon ook te huilen. Je zult wel gedacht hebben waar ben ik in vredesnaam terechtgekomen. Maar lieve Nowi, we huilden omdat we zo blij waren. Ik had nog net de tegenwoordigheid van geest om jouw papa en mama te feliciteren, om te vragen of het allemaal goed was gegaan, om te horen dat het een thuisbevalling was geworden omdat je toch ineens had besloten snel te willen komen, en ik zag je mama ook nog even, die er heel gelukkig en stralend uitzag. En toen hingen we op en was ik een beetje de kluts kwijt. Een beetje. Want weet je, het is best een heel groot wonder en een heel groot geschenk als er weer een Kleindochter gezond en wel ter wereld is gekomen.

Diezelfde avond mochten we je in het echt bewonderen. Natuurlijk had ik voorzorgsmaatregelen genomen om jou niet in gevaar te brengen met gordelroos, met corona of met wat dan ook. Ik kon je veilig even in mijn armen nemen en naar je kijken. Wat ben je ontzettend mooi en lief. En wat ben je welkom. Je twee zusjes zijn nu al stapelgek op je. Ze willen je knuffelen, vertroetelen, vasthouden en kusjes geven.

En straks, als je wat groter bent, kom je gezellig met hen samen bij ons spelen. Je zusjes leggen je wel uit hoe het hier allemaal werkt. Over mijn fonkelende mineraalsteentjes, die zij zo graag een voor een in een fluwelen zakje stoppen en er dan mee rondsjouwen als met een grote, kostbare schat. Het speelhuisje buiten, waarbij je altijd moet zeggen: “Hallo mevrouw, bent u thuis? En wat wilt u eten?” En dan moet je het opschrijfboekje en potlood pakken en dan krabbel je wat op een papiertje en gaat het in het keukentje klaarmaken. Met verstoppertje doe je of je niemand ziet, terwijl ze open en bloot ergens in een hoek staan. Met kleien maken we ronde bolletjes die in een pannetje moeten. Geen idee waarom of waarvoor, maar zo hoort het. Als we verven, maken we allemaal kleine mopjes verf op een bordje, we verven een halve minuut onze kleurplaat en roeren dan ineens alle kleuren door elkaar. We spelen doktertje, en dan heb je échte Frozen pleisters nodig, anders is het geen doktertje spelen. We verkleden ons, maar eigenlijk willen we alleen maar prinses zijn. We doen aan sport, gewoon in de huiskamer. Je rent met je zusjes oma achterna, die haar rondjes door het huis doet. En we dansen en doen Schipper mag ik overvaren. Je favoriete plek in ons huis wordt de keldertrap. Daar ga je zitten, samen met je zusjes, om te kijken waar de soepstengeltjes-met-smeerkaas- liggen, of de rozijntjes, of de crackers. Want je hebt de hele dag door honger. Met opa ga je boodschappen doen, en hij neemt je mee naar zijn school. We gaan ook naar de kinderboerderij, het liefst die in Oss, omdat daar een wc is waar een koeienvlaai op ligt. Geen echte, maar dat heb je niet in de gaten en dus vind je dat heel erg spannend. Als we gaan eten mag je je eigen bordje en bestek kiezen, en dan wil je natuurlijk per se precies dié die je zusjes ook willen.

Lieve kleine Nowi, ik kan niet wachten om al die dingen samen met jou te ontdekken. Maar beloof me dat je nu nog even klein blijft. Want het gaat toch al allemaal zo snel. Blijf nog even dat heel kleine hoopje mens, dat ik als oma af en toe mag koesteren en knuffelen. Laten we elkaar snel leren kennen, dan ga ik van jou net zoveel genieten als van je twee zusjes en je twee nichtjes. Dan hoop ik dat jij op jouw beurt ook net zoveel gaat genieten van opa en mij. Want we zijn er voor je, wanneer je maar wilt. We gaan er samen iets moois van maken. Love you tot de maan en terug, maar stiekem nog een beetje veel méér.

Zoveel liefs en evenzoveel knuffels,

Je oma Anita