Vlees in de kuip

 

Vlees eten is hier in huis best wel een ingewikkeld en ook dubbel verhaal. Man is vegetariër, wat in alle opzichten eigenlijk gewoon het handigst is. Je hoeft je als vegetariër niet schuldig te voelen over onnodig dierenleed, over een teveel aan ammoniakuitstoot, over al die hectares mooie aarde die je naar z’n mallemoer helpt en over alle misstanden in de vleesindustrie.

Ik maak me over al die dingen druk. En ik voel me schuldig. Want ik eet wél vlees. En vis, terwijl ik vis eten al helemaal zielig vind voor die vissen, want die sterven een heel akelige dood. En er is niemand die mij kan wijsmaken dat een vis geen gevoel zou hebben of dat een stikkende naar adem happende vis ontspannen aan zijn einde komt. Je zou dus denken: word dan gewoon vegetariër.  Dat zou het meest logische zijn. Ware het niet dat ik af en toe een stukje vlees gewoon heel lekker vind, en dat ik denk dat een klein stukje vlees of vis op zijn tijd ook best gezond voor ons is. En om dat dubbele gevoel in mezelf een beetje te kunnen handelen, heb ik zo mijn eigen manieren als het gaat om het eten van vlees of vis.

  1. Met stip op één, want een heel belangrijke vind ik zelf: ik eet al heel lang biologisch scharrelvlees. Al toen onze kinderen klein waren bestelde ik vlees bij een biologische slager ergens in den lande, omdat biologisch toentertijd nog een schaars goed was. Mijn motivatie hiervoor was en is dat biologische dieren een beter leven hebben gehad, en minder antibiotica en kunstmatige hormonen in hun lijf krijgen. Dat vond ik voor onze opgroeiende kinderen reden genoeg.
  2. Ik vind het heel belangrijk dat de dieren die ik eet een goed leven hebben gehad. Ik ben dan ook behoorlijk tegenstander van bio-industrie en grootschalige fokkerijen. Ik ben vóór schaalverkleining en vóór het fokken van dieren op een zo natuurlijk mogelijke manier. Waarbij ik ook nog even wil zeggen dat ik het in- en intriest vind als pasgeboren lammetjes, biggetjes, kalfjes of whatever welke dieren dan ook meedogenloos vanaf het prille begin bij hun moeders worden weggehaald. Dat raakt me diep en ik kan het niet helpen, maar ik word daar heel verdrietig van. Zo heeft de natuur het namelijk niet bedoeld. Niet voor het moederdier en ook niet voor het jong.
  3. Ik vind het ook heel belangrijk hoé een dier aan zijn einde komt. Ik probeer erop te vertrouwen dat dat in Nederland goed geregeld is, maar helaas vertellen nieuwsberichten mij iets anders. Misstanden bij de slachterijen: ik gruw ervan. Een heel grote reden om alsnog vegetariër te worden.
  4. Ik ben flexetariër. Ik eet slechts af en toe vlees of vis, en dan gaat het om kleine hoeveelheden.
  5. Ik eet geen Halal-vlees. Hebben we jarenlang ons best gedaan het ritueel slachten bij wet te verbieden, wordt het weer gewoon toegestaan in ons land. Ik kan daar met mijn verstand niet bij. Vorig jaar op vakantie kocht ik per ongeluk halal-vlees. Kwam ik pas achter toen ik het wilde bereiden. Ik heb het weggegooid. Ook al weet ik ook wel dat het beest nu toch al dood was en ik daar toch niks meer aan kon veranderen. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. Een beest dat moet doodbloeden hoef ik niet op mijn bord.
  6. Ik eet geen kreeft of andere beesten die dagen- of wellicht zelfs wekenlang in zo’n bak hebben gezeten met hun scharen vastgebonden. Als ik langs zo’n bak loop krijg ik altijd de neiging die beesten te bevrijden. Ik noem dit onnodig dierenleed en dus blijf ik er verre van.
  7. Ik eet ook geen vlees van dieren die levend worden gekookt. Ook hier geldt voor mij: onnodig dierenleed.
  8. Ik eet geen babydieren. Dus geen kalfjes, biggetjes, lammetjes, kuikentjes of ander jong spul. Een beest mag van mij gewoon geleefd hebben voordat het op mijn bord belandt. Mits dat een goed leven betreft, uiteraard. Jonge dieren hoeven voor mij niet dood, ik zie die veel liever vrolijk ronddartelen in de wei.

Er zijn dus nogal wat voorwaarden die ik voor mezelf stel aan het eten van vlees. Maar er zijn ook initiatieven die ik toejuich. Zo is er in onze eigen Maashorst een prachtig, diervriendelijk initiatief waar ik erg blij van word. Het heet www.hetmaashorstvarken.nl.  Het Maashorstvarken heeft een leven als god in Frankrijk, maar dan in de Maashorst. De varkens lopen de hele dag buiten, scharrelen hun eigen kostje bij elkaar onder de Maashorstbomen en mogen zoveel ze willen wroeten en rollen in de zwarte aarde. Ze zijn blij, vrolijk en opgewekt. En ze mogen gewoon best een lekker poosje leven.

Ik heb het vlees van deze varkens besteld, en ik zeg eerlijk: ik heb nog nooit zulk lekker vlees geproefd. Eigenlijk moet ik dat natuurlijk gewoon niet hardop zeggen, want het risico zit erin dat anderen dat vlees dan ook willen proberen en dat maashorstboer Paul van Santvoort dan te groot moet worden. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. Waarom ik het dan tóch wil vermelden? Omdat ik dit soort initiatieven zo toejuich. Omdat ik denk dat hierin de toekomst ligt. Een toekomst waarin het (af en toe) eten van dieren wel kan, op een manier die niet al teveel schade toebrengt aan ons milieu en aan de dieren zelf. Dat is mijn streven. En daarom doe ik wat ik doe, op mijn manier. Mijn eigen steentje bijdragen, hoewel vegetariër worden natuurlijk de allerbeste optie is. Ben ik nou hypocriet? Geen idee. Ik volg mijn hart en mijn intuïtie. Met liefde voor dieren, dat vooropgesteld. En met dank aan Paul van Santvoort en zijn varkens. Die ik in de ogen keek toen ik de foto ervan maakte. Dat had ik beter niet kunnen doen, want nu heb ik een band met die beesten. Zoals ik al zei: het blijft een dubbel gevoel.
Of ik ben gewoon een erg teerhartig geval. Dat zal ’t hem zijn.

2 antwoorden op “Vlees in de kuip”

  1. Daar sluit ik me helemaal bij aan hoewel…een lekkere schnitzel op een terrasje na een dag wandelen was toch altijd wel lekker ?

  2. Blijven we ook gewoon doen, zolang die schnitzels een beetje verantwoord zijn 🙂

Reacties zijn gesloten.