Nisseroise Kwis

Eén avond per jaar is half Nistelrode van de wap. Totaal in de ban van de kwis. Die kwis, die bepaalt voor die ene avond alles. Als inwoner meld je je vrijwillig aan, wetend dat als ze je eenmaal in hun macht hebben, ze je alles kunnen laten doen. Echt alles. Ook dingen waarvan elk normaal denkend mens zou zeggen: “Dát?? Nog nie misschien!”.

’s Ochtends doen Man en ik de boodschappen, die voornamelijk bestaan uit bier, cola, sap, chips, snoep (zoet en zuur en met vooral heel veel suiker), M&M’s, nog meer chips, afbakbroodjes, bruine en witte bolletjes en een stuk of zestig bitterballen. Man maakt een pan tomatensoep voor een heel weeshuis, we zetten twee extra tafels neer, verzamelen stoelen, leggen verlengsnoeren klaar en zetten een mok met pennen neer (allemaal getest of ze het doen, we laten niks aan het toeval over). Vanaf 17.30 druppelen onze teamleden binnen: ons gezin en wat familie, vrienden en vriendinnen. We eten soep met brood, computers worden geïnstalleerd, laptops opgestart, een levensgroot computerscherm wordt uit een deken gerold en de wificode wordt ingevoerd. Zoon en Dochter vertrekken om het kwisboek op te halen. Wij zijn er klaar voor.

En dan komt mijn neef vrolijk binnengestapt. En pas als hij in het hele huis zijn voetstappen heeft achtergelaten, ruiken we het. Hondenpoep. Waarvan een grote klodder onder zijn schoen blijkt te hangen. Het stinkt. Heel erg. Met grote proppen nat keukenpapier sjouwen we met een paar man door de hele benedenverdieping. Het blijft stinken. Daar zijn Zoon en Dochter, met het kwisboek. We verdelen de vragen. Maar eerst moet ik iets aan die lucht doen, voordat we allemaal in katzwijm liggen. Ik maak een sopje en haal een dweil over de vloer. De lucht blijft hardnekkig hangen. Ik steek een wierookstokje aan, en gelukkig, dat helpt. En nu snel door met die kwis.

Om 20.00 moet een van ons de Geheime Opdracht gaan doen. Dochter gaat dat op zich nemen. Naar de zolder voor Hollandse klederdracht. Waar is nou dat Hollandse jurkje…? We komen te laat, schiet op, wie rijdt er mee? Oh wij, dan gaan we meteen de buitenopdrachten doen. Formulieren mee, pen en telefoon mee, hup de auto in. Dochter afleveren. Dat scheelde geen seconde. En dan begint de race door het dorp. Onderweg komen we nog veel meer fanatiekelingen tegen die ook braaf alles uitvoeren wat op dat formulier staat. We tellen de parkeerplekken bij de Jumbo, bij het bejaardenhuis en bij het voetbalveld. Normaal gesproken zouden ze je ervoor opsluiten op een veilige plek. Maar het kan nog erger. Want even later rijden we een stikdonker drassig weiland in, hobbelend en bokkend naar een hoogspanningsmast die daar ergens verloren middenin staat. Want precies die, nummer 25, moet op de foto. Met een van ons erbij. Dus stap ik door de blubber en posteer me in het pikdonker en ijzige kou voor die mast. Met een gezicht alsof ik daar gewoon elke avond zo sta, turend in koplampen die de boel moeten belichten.

Maar nog zijn we er niet. Want om exact 22.22 moet er een foto gemaakt worden van de klok bij het benzinestation. Met –ja ja- weer een van ons erbij. Dochter en ik rijden ernaartoe. Er staat een meute alsof er een popfestival aan de gang is. We dumpen de auto, springen eruit (22.22!!), maken tezamen met al die anderen de foto, springen de auto weer in en proberen in de chaos nog enigszins veilig te ontsnappen. En door! Op zoek naar die acht brievenbussen. We bellen aan bij mensen om te vragen hoe ze heten, omdat hun brievenbus op het plaatje staat en we de naam moeten invullen. We rijden het hele dorp door. Die rode, die moet toch makkelijk te vinden zijn? Maar nee.

Ook thuis volgt ons team braaf de orders op. Als we binnenkomen zit zwangere Schoondochter met dikke buik op de grond een taart in te pakken, die ze samen met Dochter bakte. Die taart mogen we niet zelf opeten. Die moeten we gewoon inleveren. Als leerlingen op scholen net zo braaf alle orders op zouden volgen als wij op zo’n kwisavond, dan was het onderwijs peanuts.

Om 23.30 moet het kwisboek ingeleverd zijn. Tien minuten daarvoor barst de stress los. Foto’s moeten nog worden doorgeappt, formulieren bij elkaar geraapt, één foto moet nog uitgeprint (help!!), en waar zijn in godsnaam die formulieren die voorin horen? Kwijt, gewoon foetsie. Nergens te vinden. Maar het boek moét weg. We grissen alle vellen bij elkaar en hup, weg.

Poeh poeh. We ploffen neer. De frietpan gaat aan, de bitterballen erin. We zijn kapot.

Maar het was weer gezellig, de organisatie heeft er weer een hele kluif opzitten en moet nu weer vol aan de bak om alles na te kijken (waarvoor petje af!). Wij kunnen het weer een jaartje rustig aan doen. Er blijven alleen twee vragen door mijn hoofd spoken:

  1. Waar staat die rode brievenbus?
  2. Wat is er met die 51 taarten gebeurd…?

Alle andere antwoorden wachten we braaf af tot op de uitslagavond.