Tis-wa-tis, Christel de Laat

Man en ik gaan graag naar een avondje cabaret. Het fijnst is als er op zo’n avond ook flink gelachen kan worden. Dat je van het lachen met pijn in je kaken en spierpijn in je buik naar huis gaat. Zo’n avond maakten Man en ik zaterdag mee. Zelden heb ik zo hard moeten lachen. En niet heel even, nee, bijna twee uur lang. We waren bij de theatervoorstelling van Christel de Laat, in ons eigen dorp. En man, man, wat is zij GOED! Waarom? Nou, dáárom:

1. Op de eerste plaats is daar haar Brabantse tongval. Haar dialect is zó aanstekelijk en zó authentiek dat je alleen al daarom meteen voor haar valt. Wat heb ik genoten van die gemoedelijkheid en ons-kent-ons mentaliteit. Ze is trots op haar Brabantse roots en dat mag de hele wereld weten. Brabants op zijn best met uitspraken als “En gullie komt allemol vur mèn??!”, “Ons pap en ons mam” en “Ja, da he’k gezeed gehad.”

2. Ze laat met enorm veel lef en zelfspot haar kwetsbaarste kant zien, op een manier die je echt doet brullen van het lachen. Met haar omvang – ze is wat we volslank kunnen noemen- bestempelt ze zichzelf als Breed Inzetbaar. En doet haarfijn uit de doeken welke obstakels ze in haar leven tegenkwam als volslank vrouwspersoon. “De ideale maten da is da de borstomvang gelijk is aan de heupomvang, het moet allemaal in verhouding zijn. Wijzend op zichzelf: “Nou…. kik mar, ziede ‘t?? Ziede ‘t?!”

3. Ze neemt ons mee door haar leven, en vertelt wat ze eigenlijk allemaal graag had willen worden, en waarom dat niet is geworden wat ze ervan had gehoopt. De beroepen die voorbijkomen –en de typetjes die ze daarbij neerzet- brengt ze helemaal tot leven, je hoeft niet eens veel fantasie te hebben om voor je te zien wat ze bedoelt als ze zegt “Ik paste eigenlijk nergens”. En dan de uitleg waaróm. Als stewardess manoeuvrerend door het gangpad bijvoorbeeld….

4. Haar mimiek! Die is goud waard. Eén blik en haar houding zijn genoeg om dubbel te slaan van het lachen. Als ze zich achter een scherm gaat omkleden, of als ze de jongen achter de piano terechtwijst: “Hee, wa doede gij nou? Zélf iets bedenken? Neeeee, da ha’n we nie afgesproken. We ha’n afgesproken da gij alleen mar mooi gingt zitten zijn. Verder niks. Dan krijgde ook gin lichtje. Manne van ’t licht, doe ’t lichtje mar uit boven de piano.” En dan naar het publiek: “Net van het conservatorium, kumt net kijken, ’t pismènneke.”

5. Haar grappen. Er zijn nog drie voorstellingen te gaan voordat haar theatertour is afgerond, dus ik wil er niet al teveel over verklappen, maar vooruit, ééntje dan: “Ik wilde meedoen aan de nieuwsjaarsduik. Een zwart latex badpak aan en m’n eige hillemol insmere mi vaseline. En toen die zee in. Wil ik eruit komme, want ja, da wás me toch een partij kou, wor ik tot drie kirre toe teruggedouwd dur die mannen van Greenpeace!” En dan gaat het niet eens zozeer om de grap, maar meer om de manier waarop ze die brengt. Hilarisch, ik rol af en toe echt soms bijna van mijn stoel.

6. Haar boodschap. Het is wat het is, je hebt het te doen met wat je hebt. Of dat nu ziekte of tegenslag is, of juist de fijne en mooie dingen: hou de balans erin, geef evenveel tijd en aandacht aan de mooie als aan de minder mooie dingen. Accepteer wat het leven in petto heeft, want sommige dingen zijn nu eenmaal niet te veranderen. Het is wat het is: met die boodschap eindigt ze haar voorstelling. En dat relativeren, samen met die spierpijn van het lachen, maakt dat ik met een heel blij gevoel een paar uur later weer buiten sta. Ik kan er weer een hele tijd tegen.  Dankjewel Christel, wat heb ik van je genoten!

* De foto is gemaakt door Ad Ploegmakers