Hoop in bange dagen

Daar zitten we dan. Met zijn allen in hetzelfde schuitje. In een bizarre, onwerkelijke en bedreigende situatie. Een situatie die niemand wil, maar waar we toch zomaar ineens middenin zitten. Man en ik zijn de afgelopen weken een paar keer enkele dagen ziek geweest. Wat koorts, hoesten, hoofdpijn. Dan slaat de schrik meteen om je hart. Vanaf maandag zijn de scholen dicht en is Man thuis. We kunnen nu heel veel doen. Allerlei klussen die al zo lang liggen. De Grote Schoonmaak in ere herstellen. Dat schilderij maken voor onder de overkapping. De tuin in orde maken. Alle kasten uitmesten. Dat zou allemaal kunnen.

Die eerste dagen lukt het me wel om nog een beetje productief te zijn. Ik was alle ramen aan de buitenkant, Man maakt de tuin in orde, we maken de overkapping schoon en halen de tuinkussens voor de dag. Het is lenteweer, en dat houdt ons even weg van gedachtes aan dat nare virus. We drinken koffie en lezen wat, we genieten van de zon. We wandelen en fietsen door een prachtige Maashorst.

Eén dag later wordt Man ziek. Dan ligt alles weer op zijn gat. We lopen met een boog om elkaar heen, wat waarschijnlijk nergens op slaat, maar die anderhalve meter zit er al ingebakken. Na enkele dagen is Man weer opgeknapt. Ik moet hoesten en weet niet of ik dat wat Man had nu ook ga krijgen. Ik word er een beetje paranoïde van. Het niet-weten of je Het hebt, maakt me onzeker en bang. En ik bedenk dat het een hoop zou schelen als we zouden wéten of we het wel of niet hebben of al gehad hebben. Want als die immuniteit klopt, dan zouden alle mensen die het al gehad hebben gewoon weer hun ding kunnen doen in de maatschappij. Dan konden zij de economie draaiende houden, zonder daarbij een gevaar te vormen voor anderen. Hoe mooi zou dat zijn!

Er zijn dagen waarop het me allemaal heel erg naar de keel grijpt. Dan ben ik bang, maak me zorgen, en kan de beelden vanuit de ziekenhuizen maar moeilijk van mijn netvlies krijgen. Dan zou ik willen vluchten, maar je kunt niet vluchten, er is geen uitweg. We moeten hier doorheen, we moeten dit doorstaan, met zijn allen. En soms zijn er dan ineens dagen dat ik me realiseer dat er niet heel veel is wat we kunnen doen, maar in een helder ogenblik weet ik dat er wel iets is wat ons op de been kan houden, en dat is Hoop. Ik hoop op twee dingen.

Op de eerste plaats hoop ik op een vaccin, of op iets dat het virus kan stoppen, iets dat zieke mensen helpt te genezen. Omdat dat de enige oplossing is om het tij te keren. Ik lees hoopgevende berichten over allerlei initiatieven hierin, en dat geeft mij veel kracht. En dan denk ik: als we nu met zijn allen onze gedachten, gebeden en hoop hierop richten, dan creëren we een krachtig energieveld waarin heel veel mogelijk is. Ik geloof in die kracht. Alles is immers energie. Er is niet veel wat ik kan doen, maar dit kan ik wél. Dit kan iedereen. En dus bid ik, vraag ik om wijsheid, hulp en kracht en stuur mijn gebeden het Universum in. Belangrijk is dat we het doén, allemaal. Jij, ik, wij met zijn allen.

Op de tweede plaats hoop ik op een stukje bewustwording, als dit allemaal weer voorbij is. Dat we ons realiseren dat we op een andere manier met onze planeet moeten omgaan, dat de Aarde ons allerbelangrijkste instrument is en dat we blij en dankbaar mogen zijn dat we van de aarde gebruik mogen maken. Die bewustwording was gelukkig al aan een opmars bezig, en ik hoop dat deze crisis ertoe bijdraagt dat we beseffen dat we die aarde moeten koesteren en er heel zuinig op moeten zijn.

Intussen leef ik met de dag. Samen met Man. Gisteren was Kleindochter jarig, ze werd twee. Er was een mooi feestje gepland, maar dat was uiteraard al afgeblazen. Man en ik konden Kleindochter niet feliciteren. We gingen er wel even naartoe, buiten, achter hun huis. We zongen voor Kleindochter, en ze pakte haar cadeau uit, een loopfietsje. We bleven op meters afstand van elkaar. We aten buiten ons taartje op. Kleindochter zag er zó mooi uit in haar feestkleertjes, ik had haar het liefst willen platknuffelen. Maar we bleven uit de buurt. Ik mis mijn kinderen en kleinkinderen. Soms komt er een van de kinderen even langs, dan blijven we buiten, in de tuin. We videobellen af en toe met de kleinkinderen. En ze sturen filmpjes van wat ze aan het doen zijn.

Ik heb nog één heel grote hoopwens: dat dit allemaal weer snel voorbij zal gaan. Dat het snel weer allemaal normaal wordt. Dat wij en jullie allemaal veilig blijven. Pas goed op jezelf. En kijk omhoog, naar de zon, naar de blauwe lucht, naar de lente om ons heen. Naar de bloemen, de vogels, de vlinders. In de natuur gaat alles gewoon door. Dat geeft troost en vertrouwen. En hoop. Dat vooral. Niet vergeten.