Kanjers

Onze Kleindochter uit groep 3 liep voor het eerst de Wandelvierdaagse. Vier avonden op rij vijf kilometer, voor een kind dat normaliter na honderd meter al vraagt of ze toch alsjeblieeeeeft op opa’s nek mag.

Dat ze de uitdaging aanging vonden wij dus best al heel knap. Dat ze het volbracht vonden we nog veel knapper. Man en ik waren bij de finish in het Udense sportpark. Het was er druk. Niet Gewoon Druk maar Héél Extreem Druk. Voor de volledigheid: er deden 17 scholen mee met in totaal 2100 kinderen. Per kind wandelde minstens één persoon extra mee, wat het aantal wandelaars op meer dan 4000 bracht. Bij de finish stonden per kind minimaal twee personen of meer de wandelkanjers op te wachten. Dat maakte het aantal mensen in dat park op zo’n tienduizend. Die hadden allemaal iets mee voor hun kleine kampioenen. Bloemen, lekkers, cadeautjes, ja zelfs gladiolen kwamen voorbij: het deed dan ook niet onder voor die ándere Vierdaagse.

Daar kwam Kleindochter over de finish, samen met haar mama. Verhitte wangen, vermoeide blik in de ogen, uitgeput van de hitte en al die kilometers. Maar trots. Net als wij. We knuffelden haar en gaven haar ons cadeautje. En natuurlijk kreeg ze ook nog een medaille, net als alle andere kanjers.

Man was als kind bij de wandelclub. Met zijn korte negenjarige beentjes liep hij om de paar weken tien kilometer én jaarlijks de wandelvierdaagse van tien kilometer. Dat was niet Knap of Geweldig. Bij de finish stond nooit iemand te wachten. Er waren geen bloemen. Geen cadeautjes. Geen snoep. Ja een glaasje ranja als het meezat. Thuis werd de medaille stilzwijgend in een sigarenkistje gestopt, bij de rest. En weer dóór.

Vandaag ga ik een gladiool kopen. Voor Man. Ter compensatie. En dan ga ik alsnog héél hard voor hem klappen. De Kanjer.