Vloertje pimpen

Dan maak je zo tussen neus en lippen door zo’n opmerking. Waarbij je de impact en de gevolgen ervan eigenlijk niet zo goed overziet. Je denkt alleen maar aan dat mooie resultaat. Als het klaar is.

Zo’n dag waarop je thuis in je huiskamer staat, om je heen kijkt, en het dan ineens al voor je ziet. Die eiken vloer, maar dan zónder de butsen en krassen en kaalgelopen plekken. En dan niet met die gele kleur, maar in een mooie whitewash tint, en met hoge witte plinten afgewerkt. Om vervolgens uit je eigen mond te horen: “Zullen we de vloer opnieuw laten schuren en lakken?”

Nou hebben wij nogal wat houten vloer. De gang, de kamer en het kantoor, goed voor totaal 80 vierkante meter hout. We googelen maar eens wat dat grapje van schuren en lakken zou gaan kosten. En we bedenken dat we dan beter de man kunnen bellen die het zoveel jaar geleden gelegd heeft. Zou die dat nog steeds doen? We zoeken het nummer en Man besluit maar meteen te bellen. En ja, hij kent ons zelfs nog (weet niet of dat nou wel zo’n goed teken is) en ja, hij doet dat nog. Samen met zijn zoon. Sterker: hij kan wel langskomen om de boel eens te bekijken. We maken gelijk een afspraak voor de week erop. Spijkers met koppen heet dat.

De goeie man komt, drinkt koffie, bekijkt de vloer en we bespreken de mogelijkheden. Hij rekent meteen uit wat het kost en bij de tweede bak koffie maken we maar meteen een deal. Hij pakt er zijn agenda bij en we plannen gelijk een datum waarop hij zal starten met het kantoor. Op dinsdag 20 april schuren, en op donderdag en vrijdag daarna de boel twee keer aflakken. Voor de kamer en de gang zal hij dan in mei terugkomen. Want alles tegelijk is niet handig, omdat we dan de hele straat moeten volplempen met onze meubels. Nu kan alles uit het kantoor naar de kamer, en straks vice versa.

Dat klinkt héél simpel. Maar dat is het niet.

Wij hebben in het kantoor een op maat gemaakte kasten- en bureauwand. Die kan er niet uit. We besluiten dat daar gewoon omheen geschuurd en gelakt mag worden. Dan hebben we ook nog twee bureaus met een kast daartussenin, ook op maat gemaakt. Die kunnen wél van de muur, dus die moeten we verplaatsen. De kast kan niet onder de deur door, dus die moet op zijn kant. Wat echt nog niet zo meevalt. In het gedeelte dat we gebruiken als speelkamer staat ook nog een heel grote wandkast. Die kan ook met geen mogelijkheid onder de deur door, dus ook die moet op zijn kant. Alles moet eruit. We sjouwen de inhoud van de kasten naar de huiskamer, en naar buiten, want het past niet allemaal in de kamer. We stapelen alles op. Ik ga bijna smeken om Marie Condo, dat die maar héél snel deze kant op komt. We wonen de komende week in een pakhuis. We kunnen nog net op een puntje van de bank zitten en aan een stukje van de eettafel. Maar het wordt heel mooi, denk ik voortdurend. Dat wordt mijn nieuwe mantra.

Want eerst, vroeger, of nou ja, enkele jaren geleden, vond ik het absoluut geen ramp om te verbouwen of te klussen of projecten in huis aan te pakken. Zonder waarschuwing is dat nu blijkbaar ineens veranderd. Want ik vind er dus echt niks aan. Ik haat de zooi om me heen, het gedoe, het gesjouw en het vooruitzicht om straks alles weer in die kasten te krijgen, opgeruimd en schoongemaakt wel te verstaan. Stapels gordijnen die liggen te wachten op een wasbeurt, al die muren die geverfd moeten worden, kozijnen schoongeboend, ramen gelapt en ál die kasten schoonmaken en opruimen. Ik moet echt nog ergens moed gaan verzamelen. En nee, dat hoefde ik eerder nooit. Zo gaan die dingen blijkbaar. Tenminste bij mij. Ik doe nog maar wat mantra-oefeningen.
Het wordt heel mooi.
Het wordt Echt Heel Mooi.
Het wordt ECHT HEEL ERG MOOI.