Krimpende spieren

Er is iets met mijn spieren. Want ze KRIMPEN, en dan bij voorkeur het liefst stiekem gedurende de nacht. ’s Ochtends passen ze ineens niet meer in mijn lijf. Ze zijn te kort. Of mijn lijf is ’s nachts te lang geworden, maar dat lijkt me vrij onwaarschijnlijk. Vooral de spieren in mijn benen zijn erg goed in stiekem krimpen. Als ik op de grond ga zitten en met rechte rug mijn benen vooruit wil strekken dan gaat dat ineens niet. Ik moet eerst rekken en strekken. Uit zichzelf doen ze het gewoon niet meer. Dat is best confronterend. Want ze deden het gewoon altijd. Ik kon gerust een sprintje trekken, een stukje huppelen of wat door het huis dansen. Bukken, knielen, klimmen, geen punt. En nu merk ik dat er iets aan het veranderen is. Dat mijn spieren op gang moeten komen, iedere dag opnieuw. Dat ze dus niet meer in mijn lijf lijken te passen. Dat rekken en strekken gewoon ook pijn doet. Nek, schouders, rug, benen: ze doen wat de uitdrukking zegt als je even niet oplet: ze roesten vast. Ik wil niet vastroesten. En dus moet ik er wat mee en neem me voor om iedere ochtend minstens twintig minuten oefeningen te doen. Rekken, stretchen, springen, squatten (au), bukken, armen zwaaien, hurken, omhoogkomen, buigen, jumping jacks, fietsen in de lucht en nog veel meer. Daarna doen mijn spieren het weer en passen ze ook wel weer in mijn lijf, maar het is niet dat ik dan klaar ben. Want ik heb luie spieren. Die doen het liefst helemaal niks. En zelf ben ik ook lui. Dus dat matcht op zich dan wel goed, maar het is niet per definitie een geslaagde combinatie. En omdat die spieren niet van plan lijken het uit zichzelf maar eens te gaan aanpakken, moet ik toch echt zelf aan de bak. Dus behalve mijn ochtendrek- en strekgebeuren bedenk ik dat ik dat ook best ’s avonds voor de tv kan doen, als vast ritueel bij het journaal. En nu luchtfiets ik tussen 8 en half negen ’s avonds of zit met rechte rug en pijnlijk gestrekte benen  op het weerbericht te wachten. Tegenwoordig ben ik heel blij als het journaal afgelopen is. Dan mag ik van mezelf weer gewoon in de bank gaan zitten. Onder een dekentje, met de hond dicht tegen me aan en een kop thee binnen handbereik. En het allerliefst ook nog met een zak chips of een reep chocola. Omdat ik zo goed bezig ben. Maar dat kan niet iedere dag, dat weet ik ook heus wel. Die spieren passen in ieder geval weer in mijn lijf. Voor even. De volgende ochtend zijn ze dat weer vergeten. En begint het hele ritueel opnieuw. Kleindochter weet het intussen ook. Als ik op haar pas beginnen we de dag samen op ons matje. “Oma pingen, oma dansen!” roept ze enthousiast, en doet alles na wat ik doe. Alleen een stúk vlotter en soepeler. Die hoeft de komende vijftig jaar nog niet te vrezen voor stiekem krimpende spieren. Wat een zalig vooruitzicht.