Zwemmen

Een van mijn zussen gaat al jarenlang elke week samen met haar partner zwemmen. Ik heb daar grote bewondering voor. Zwemmen is erg gezond. Je gebruikt heel veel spieren, en het is goed voor je ademhaling en voor je conditie. Zwemmen in het binnenbad in Veghel is ook niet echt een straf, want je hebt er drie sauna’s en een warm bubbelbad, gewoon bij de prijs in. Je kunt dus ook zéggen dat je gaat zwemmen en dan gewoon een uur in de sauna of bubbelbad gaan zitten. Mijn zus en haar partner zwemmen heel veel baantjes. Dat zéggen ze niet alleen, dat doén ze ook. Ik vind dat knap. En ik wil dat ook. Het is een manier van sporten die best wel vol te houden is, zelfs voor mij. Denk ik. Dus koop ik op een goeie dag een heelveelrittenkaart voor een heel seizoen, en besluit één keer in de middag mijn baantjes te trekken. Op een aantal middagen is een uurtje beschikbaar om ‘vrij’ te zwemmen. Vaak is het rustig op die middagen, het gebeurt zelfs dat ik met slechts één andere zwemmer in het bad lig. Dat voelt best luxe. Ik moet van mezelf veertig baantjes zwemmen (wedstrijdformaat bad hè, dat we het even weten). Na die baantjes mag ik van mezelf in de sauna. Tot zover allemaal goed vol te houden. Maar ja. Op een gegeven moment begin ik toch last te krijgen van Het Gedoe. Op de eerste plaats ben ik er toch zowat mijn hele middag mee kwijt, rijtijd, douchen en aankleden erbij inbegrepen. Maar Het Gedoe speelt zich voornamelijk af binnen de zwembadmuren. Het begint al met het badpak. Voordat je dat áán hebt. Sjorren en hijsen. Dan ga je voor de zekerheid nog even naar het toilet. Waarbij de badpakperikelen zich herhalen. Dan naar het bad. Je moet Erdoor. Het water is dan wel niet echt koud, het is ook niet echt warm. Dan heb je dat gedaan en begin je aan je baantjes. Ik doe schoolslag heen, rugslag terug. Dat kan overigens alleen als er weinig andere zwemmers zijn. Sommige mensen zwemmen ook op hun rug als het druk is, maar dat is om allerlei redenen geen goed plan. Als ik zo ongeveer op de helft van mijn aantal baantjes ben, moet ik hoognodig plassen. Altijd. Er is geen houden meer aan, ik moet het bad uit. Dan begint het toppunt van Het Gedoe. Want een nat badpak afstropen terwijl je héél nodig moet plassen valt onder de categorie Heel Moeilijk. En dan heb ik het nog niet over een nat badpak weer omhoog zien te hijsen als je klaar bent. Daarna terug het bad in. Opnieuw Erdoorheen. Baantjes afmaken. In de sauna (dat maakt heel veel goed). Douchen met veel shampoo en veel zeep –maar de chloorlucht blijft nog minstens twee douchebeurten hangen-, en het kleedhokje in. Afdrogen. Het lijf wordt niet droog, hoe hard ik ook wrijf. Ik wurm mijn klamme lijf in mijn kleren. Haal een kam door mijn haar. Ga mijn hokje uit en schrik me te pletter van mijn spiegelbeeld. De waterproof mascara blijkt toch niet helemaal waterproof. En dat haar! Gelukkig heb ik een capuchon. Die hou ik ook in de auto gewoon op. Net als mijn zonnebril, ook al regent het pijpenstelen. Thuis gaan de handdoek en het badpak meteen in de was en ik zet een kop thee. Ik heb honger. Dat is hoe mijn lichaam blijkbaar reageert op al dat water. Ik eet een blokje kaas. En heb nog steeds honger. Ik eet een worstenbroodje. En een stuk chocola. De middag is bijna om, tijd om eten te koken. Ik voel me goed omdat ik het volgehouden heb. Maar gottegot, Het Gedoe. Het wordt iedere week lastiger. Ook al schaf ik een tankini aan vanwege het plasgebeuren. Dat gaat weliswaar een stuk handiger en sneller, maar Gedoe blijft het. Na een poosje ga ik niet meer iedere week. En na nog een poos ga ik nog maar zelden. Na nog langer ga ik helemaal niet meer. En dus heb ik heel grote bewondering voor mijn zus en haar partner. Zij blijven gaan, al jarenlang. Ondanks Het Gedoe. Ik zwem alleen nog in de zomer als ik op vakantie ben en moet afkoelen. Ik kan nog héél veel leren van mijn zus. Ooit.