Oostenrijk

Man, Hond en ik zijn tien dagen in Oostenrijk. We hebben twee verblijven van vijf nachten geboekt: eerst bij een biologische koeienboer en daarna all-inclusive in een hotel.

Bij de boer hebben we een appartement met keuken. De boerderij met de 18 koeien ligt afgelegen op de heuvels, omringd door hoge bergen, met malsgroene alpenweiden. Het is er heel stil. En idyllisch. En de kalfjes lopen hier gewoon bij hun moeders in de wei, zoals de natuur het ooit bedoeld heeft. Daar wordt dit mens alleen al blij van.

De eerste twee dagen hebben we ook nog eens mooi weer, het is dus volop genieten. Maar daarna slaat het om. Het begint te regenen en houdt niet meer op. En elke dag daalt de temperatuur, tot er na een paar dagen nog maar 6 graden overblijft. Op zondagochtend zeggen we in het druilerige grijs tsjuusss tegen onze boer en boerin. Op naar het hotel, zo’n 70 kilometer verderop. 

Ik heb er zin in. All-inclusive in Oostenrijk lijkt me wel wat. Vooral vanwege de Schnitzels en de Torte. Ik heb deze eerste week maar veel sla, komkommer en tomaten gegeten, ter compensatie voor wat komen gaat. Ik heb om 06.30 een schaaltje yoghurt met blauwe besjes op, en neem een gekookt eitje mee. We kunnen om 14.00 inchecken en besluiten onderweg ergens te lunchen of wat broodjes te kopen. Om 15.30 kunnen we de Kuchen en Torte verwachten, dus poeh poeh, wat goed geregeld allemaal weer. Toch? Nou……. mwah.

Het regent. Maar echt. Met bakken uit de lucht. En we zien op Buienradar dat die regen in de wat hogere gebieden overgaat in sneeuw. Half september en de ski’s kunnen al uit het vet. Ik geloof dat met de temperatuur ook ons karma hard achteruitholt. Om te beginnen heeft Man al een poosje last van zijn knie, dus bergop wandelen gaat ‘m niet worden. Zelf heb ik de laatste tijd regelmatig heftige pijn in mijn onderrug. Dat helpt ook niet mee. Voordat we gingen was Man niet fit – nee, geen corona- en nu heb ik hetzelfde. Hoofdpijn, algehele malaise en snotverkouden. En dan hebben we nog Hond. Tja, Hond. Die is oud, kan nog maar kleine stukjes lopen, is doof en ziet niet heel veel meer. Drie kneusjes in de Oostenrijkse Alpen. Jawel, dat zijn wij.

We hebben honger. Maar het is zondag en de supermarkten zijn dicht. We komen langs gesloten restaurants. Dichte supers. We rijden door de regen de bergweg op naar onze bestemming, en dan verandert de regen in sneeuw. En nee, we hebben geen winterbanden. Gelukkig gaat de weg na een poosje naar beneden en gaat de sneeuw weer gewoon over in regen. Je kunt maar ergens blij van worden.   

We komen rond het middaguur uur aan bij ons hotel en kunnen om 14.00 inchecken. Ik heb honger en knaag een handje nootjes weg. Ik kijk enorm uit naar die snacks van 15.30 uur. Meine Gute, een flinke Torte gaat er beslist wel in. Maar eerst nog een paar uur wachten. Gelukkig mogen we uiteindelijk al om 13.30 naar onze kamer. We installeren ons en nu is het wachten tot 15.30. Mijn maag knort als we naar beneden gaan. Maar er staan geen torenhoge Torten. Ook geen Kuchen. Er is gewoon helemaal niks te snaaien. We informeren bij de vriendelijke receptioniste waar we de snacks kunnen vinden. Oh, zegt ze, dat is afgeschaft. Afgeschaft!! Huh?? Intussen ben ik niet alleen meer hongerig, maar gewoon Hangry, en dan moet je dit soort dingen eigenlijk niet tegen mij zeggen. Grrrrrrrrrrr.

We wachten. Op onze kamer. Tot het 18.00 wordt en het diner begint. Gelukkig zijn er SCHNITZELS. En een goeie schnitzel kan echt heel veel goedmaken, merk ik ook nu weer. Met dikke buik rol ik die avond mijn bed in. De volgende dag regent het iets minder. We rijden naar een heel grote ijsgrot hier in de omgeving. Maar met Hond in de hondenrugzak op de rug en brakke knie en rug lijkt ons die 1400 trappen niet zo’n heel goed plan. Gaan we toch gewoon gezellig in de burcht hier vlakbij een kijkje nemen, besluiten we. We willen kaartjes kopen aan de kassa, maar Hond mag niet mee. Nee ook niet in de rugzak. We lopen langzaam, alsof we écht oud zijn, het pad naar boven. Dan maar de burcht van de buitenkant bekijken. Maar eenmaal boven kunnen we niet verder dan de toegangspoort. We zien dus eigenlijk gewoon helemaal niks van die hele burcht. Karma. Het zit nog steeds niet allemaal mee.

Hond is oud en draagt binnenshuis een luierpakje, om ongelukjes te voorkomen. Maar hij ziet kans alsnog buiten zijn luier te plassen: pakje nat, vloer nat. Wij houden van proper, dus maken we de vloer keurig schoon. Met zeep en wcpapier. Ik ga naar de Spar honderd meter verderop, voor poetsdoekjes voor Hond en zakdoekjes voor mezelf, maar de Spar blijkt een bouwplaats. En dus rijden we een uur op en neer naar het eerstvolgende dorp. Dat was het uitje van de dag meteen, want het regent nog steeds en we kwakkelen ook nog steeds. Om de feestvreugde te verhogen schiet het bij Man ook nog eens flink in zijn rug. Maar er zijn ook positieve stipjes op de horizon, want we reserveren de gratiesch sauna voor een uurtje en genieten van onze privé-wellness. Das tut ein Mensch gut, wunderbar.

De volgende dag lijkt het Universum ons weer beter gezind. Het is zowaar droog en af en toe schijnt de zon. We rijden naar de Seisenbergklam en maken daar een prachtige wandeling over een houten stellage-pad tussen de rotsen door over de kloof met bulderend water onder ons. Het is machtig mooi. Een sprookje. Droomvlucht, maar dan in het echt, waarbij Man en ik dan best die uitgelaten Trollen willen zijn, daar hoeven we geen enkele moeite voor te doen. 

Het kan niet op met ons karma: de volgende dag is de lucht stralend blauw en Buienradar heeft de vlekken in de ban gedaan. Het is onze laatste vakantiedag en we besluiten naar de Grossglockner te rijden. Je moet dan wel wat geluk hebben om die bergketen op zijn mooist te kunnen zien. En tsjakka, dat geluk hebben wij. Want omdat het al heeft gesneeuwd, ligt er een mooie witte donslaag over de toppen van de bergen, en steken die rotspunten geweldig mooi af tegen die strakblauwe lucht. Ik verkeer in een continue staat van oooooh en aaaaahhh en wowwww: met zoveel verpletterend natuurschoon om me heen verword ik tot een soort hersenloze amoebe met een vocabulaire van slechts drie klanken. 

Een dag later rijden we naar huis. Oostenrijk, het blijft een prachtig land, hoe vaak je het ook al gezien hebt. En zo’n all-inclusive met piepers, vlees en groenten op het menu is niet hip en trendy, en al helemaal niet instagramwaardig want veels te oubollig, maar wel gewoon heel erg authentiek Oostenrijk. Vooral voor senioren. Maar dat zijn wij natuurlijk nog langggggg niet.
Tsjuussss Oostenrijk, bis Bald!