Deurbel

Wij hebben een bel, maar die doet het niet. Dat wil zeggen: soms doet ie het wel, soms ook niet. Het fijnst is om een bel te hebben die het gewoon altijd doet. Want als ik een pakketje verwacht en letterlijk de héle dag angstvallig de deur in de gaten hou, ligt er precies op het moment dat ik even met mijn ogen knipper een kennisgeving in de bus dat Ze Me Gemist Hebben. En dat ik mijn pakket de volgende dag (!) kan ophalen in een dorp verderop (!). Je zou voor minder uit je vel springen.

Die bel dus. Het probleem is: wij hebben een draadloze bel. Dat lijkt heel gemakkelijk. Maar niet met onze bel. Man heeft al van alles geprobeerd; op een gegeven moment zaten er zelfs twéé belknoppen op de deur, voor het geval de ene het niet deed en de ander misschien wel. Maar de bezorgers weten niet goed raad met twee knoppen. De vaste PostNL-bezorger klopt vrolijk op het raam, maar andere bezorgers duwen maar gelijk het We Hebben Je Gemist-briefje in de bus.  

En nu wil ik dus al heel lang een gewone bel die het gewoon altijd doet. Een bel met een draad. Simpel? Nou, nee.

Er zijn heel veel bellen te koop. Vooral bellen die nog veel meer kunnen dan bellen. Ze kunnen bijvoorbeeld ook zien wie er aan de deur staat. Of met je praten. Of onthouden wie er gestaan heeft en hoe lang en hoe laat. Ik ben een beetje bang van die bellen. Voor je het weet stelt zo’n bel voor om gelijk maar de boodschappen voor je te doen. Of te koken. Een levende bel, doodeng.

En dus gaan we op jacht naar een bel met een draad. Een ouderwetse tring-bel. Nog liever zou ik een deurklopper willen, want die doet het ook altijd. Of zo’n bel met buiten een handvat waar je aan trekt en dan slaat binnen de klepel tegen de bel. Hoe handig. Maar goed, dat gaat het allemaal niet worden, ik mag al blij zijn met een bel met draad, want Man had liever zo’n sciencefictionbel die alles kan.

Na drie jaar geëmmer met de bel, besluit Man de klus te gaan klaren. Hij bestelt twee bellen. Er moet een draad getrokken worden van de belknop door het kozijn naar binnen. Dat is nogal een ding, want er zit een gat, maar die splitst in de spouw in twéé gaten en het is lastig de draad door het goede gat te leiden. Dat duurt alleen al een paar uur. Dan moeten die twee bellen nog geplaatst worden. Man hangt er één in de kamer achter de tv, want dan zie je ‘m niet, en eentje in de gang. Hij is er lang mee bezig. Gelukkig heeft Man veel geduld. Ik had allang uit pure frustratie gewoon een gat in de deur geboord, waar je heel hard doorheen kunt roepen: “Halloooooo, volluk!”

De klus duurt een hele dag. Maar nu hebben we dan ook een bel die het gewoon altijd doet. Op twéé plekken. Niet synchroon, dus je hoort een wonderlijk echo-deuntje als je bij ons aanbelt. Nu alleen nog een sticker plakken dat we niet kopen aan de deur. We willen ook niet bekeerd worden tot andere religies. Of overgehaald worden een andere energie-aanbieder te nemen. Maar dat past niet allemaal op zo’n sticker. Soms is het toch wel heel handig als je bel het niet doet, realiseer ik me nu ineens. Maar ik kan altijd nog die stekker eruit trekken. Dan bepaal ik in ieder geval zelf of die bel het wel of niet doet. En heb ik toch maar mooi gewonnen van de bel, hoera.