Het Wilde Westen (7)

Hoewel we al zóveel bizar mooie gebieden hebben gezien, hebben we nog een paar pareltjes tegoed. Het laatste stuk van onze Roadtrip doen we Sequioa, Yosemite en San Francisco.

Sequioa
Ik hou van bomen, dat is wel zo’n beetje algemeen bekend hier binnen ons gezin. Mijn kinderen mogen graag verkondigen dat ik met bomen praat. Dat is niet zo, maar ik laat ze maar in die waan, want zij kunnen zich er enorm om verkneukelen en dat gun ik hen van harte. Ik kan heel erg genieten van mooie, oude en grote bomen, ik word  daar gewoon heel blij van. Ik droom ook al mijn hele leven over wonen in een boomhut. Ik denk dat ik in een vorig leven iets was wat in een boom thuishoorde, bij voorkeur een vogel, want het lijkt me ook heerlijk om te kunnen vliegen. Maar stiekem denk ik dat ik gewoon een luiaard was die de hele dag loom over een tak hing. Nou dacht ik dat in Sequioa National Park alleen maar Sequioa’s (ofwel Mammoetbomen) zouden staan. Dat blijkt niet zo te zijn. Er zijn heel veel dennenbomen, met daartussen die enorme reuzen. Mijn eerste Sequioa-moment kan de boeken in als zeer geslaagd. Wat een ervaring. Wat zijn die bomen GROOT, HOOG en DIK. Niet normaal. Niet uit te leggen ook. Maar behalve hun grootte, zijn het ook opvallend móóie bomen, met hun prachtige roodbruine stam -die kleur alleen al! – en de bijzondere vertakkingen met de trossen in de kruin, waardoor deze naaldbomen wel wat weghebben van loofbomen. We wandelen naar de allerhoogste boom ter wereld, de Sherman Tree en ik roep aan één stuk door Oooohhh en Aaaaahhhh, ik kan het gewoon niet helpen. Ik ben zo blij en dankbaar dat ik dit gewoon in het echt mag meemaken. En natuurlijk maak ik hier en daar een praatje met zo’n reus (túúrlijk, lieve kids van mij), maar de bomen zitten vandaag niet zo op hun praatstoel vermoed ik. Hoe dan ook: ik heb de dag van mijn leven. Een ervaring om nooit meer te vergeten, zó bijzonder. Aan het eind van de dag  rijden we door naar Yosemite National Park. Ik ben van plan daar beren te spotten. Vanuit de auto, maar dat lijkt me vrij logisch.
Do: De Sherman Highway rijden en tussen de sequioa’s wandelen.
Don’t: tegen de stam gaan zitten en ontdekken dat er behalve reuzenbomen ook reuzenmieren bestaan.

 

Yosemite
Yosemite National Park is het laatste park van onze roadtrip. Ik heb me er veel van voorgesteld, het is het park van de enorme steile bergwand van El Capitan, van Half Dome, van watervallen, hoge rotsen en de wildstromende rivier de Merced. We rijden om 9 uur het park in en het is er al druk.  We rijden de lus door Yosemite Valley, en zien links van ons El Capitan liggen. “Ho!” roep ik. “Daar had je een práchtig uitzicht op El Capitan! Kunnen we even terug?” Man zet de auto op een uitvoegstrook en keert. En zodra we de tegengestelde richting uitrijden, realiseren we ons dat dit een eenrichtingsweg is. Spookrijden in Yosemite is niet een heel strak plan. Er zoeft ons een auto tegemoet die het raam opendraait en roept “This is a one-way!!” Ja, daar zijn we intussen ook achter. Er is geen uitvoegstrook, ook geen vluchtstrook. We kunnen alleen maar keren op de weg. Gelukkig zien achteropkomende auto’s ons bezig en nemen gas terug. Pfoeh. Toch blij als we weer met de neus de goeie kant op staan. We parkeren de auto op een van de laatste vrije parkeerplekken aan het begin van de Mist-trail; een wandeling naar de Vernal-fall. We stoppen al ons eten en drinken in bearproof containers langs het parkeerterrein, want dan breken de beren onze auto misschien niet open, en  gaan op pad. In eerste  instantie verwacht ik ieder moment wel ergens een beer te zien opduiken, maar nee, we zien alleen maar toeristen. Die toeristen wandelen allemaal hetzelfde pad (ja, wij ook), en we zijn heel blij dat we nog enigszins op tijd zijn begonnen, want als we teruglopen komen we alleen maar nóg meer mensen tegen, de heenweg is een soort filewandelen geworden. De wandeling is best zwaar, zo bergop, maar uiteindelijk bereiken we de Vernal waterval, die in dit lenteseizoen erg mooi is nu er een flinke vracht water naar beneden stort. Als we weer terug zijn bij de auto (nee, geen beer gezien en de auto is gewoon nog heel), rijden we naar Yosemite Village, waar we de souvenirshop binnengaan en meteen weer heel hard uitrennen zodra we én de prijzen én de rijen aan de kassa zien. Dit gaat echt helemaal nergens over: een knuffelbeest dat je bij ons bij de Action voor anderhalve euro koopt, kost hier met gemak 20 of 30 dollar. We willen de rest van het park eigenlijk ook nog zien, maar veel wegen zijn alleen toegankelijk met de shuttlebus, en het is hier hetzelfde verhaal als in eerdere parken: geen plek voor je auto en dus ook geen kans op een bus. We rijden de drukte weer uit, letten heel goed op de goeie rijrichting, en gaan op een stil plekje aan de Merced zitten genieten van de mooie omgeving. Ik kijk door mijn verrekijker maar zie opnieuw geen beren. Wat later rijden we het gebied uit. Ik blijf hardnekkig speuren naar beren tussen de bomen, maar ze zitten waarschijnlijk ergens verstopt een lange neus te trekken naar al die toeristen die een glimp van hen willen opvangen. Voor die beer zal ik toch echt nog een keertje moeten terugkomen.
Do: hopen dat je een beer tegenkomt (als je in de auto zit).
Don’t: tegen de rijrichting inrijden.

 

San Francisco
San Francisco is zowel het begin- als het eindpunt van onze roadtrip. We hebben twee dagen om de stad te verkennen. We rijden kriskras door de stad en verbazen ons over de steile wegen: het lijkt soms wel of we een achtbaan oprijden tot aan het punt waarop die naar beneden duikt: we zien alleen de neus van de auto als we over de top van zo’n weg weer naar beneden gaan. In San Francisco heb je vanwege die hoogteverschillen steeds fantastische uitzichten op de stad. We rijden naar Twin Peaks, een heuvel van waaruit je de hele stad, de baai en de Golden Gate Bridge heel mooi kunt zien. We besluiten om ’s ochtends heel vroeg de belangrijkste toeristische trekpleisters te doen: de kronkelige Lombard street, Fisherman’s Wharf en de brug. Op zondagochtend om 8 uur rijden we als enige over Lombard Street, doen de straat drie keer, en rijden naar Fisherman’s Wharf en de brug. We wandelen tot halverwege over de brug, kijken uit over de oceaan en Alcatraz en moeten onszelf alweer de hele tijd knijpen om ons te realiseren dat we hier nu écht zijn. Op die beroemde brug. We rijden terug naar ons hotel en nemen ’s middags de bus, weer naar Fisherman’s Wharf, waar het intussen gezellig druk en levendig is geworden. We bewonderen de Cable Car en gaan met de bus terug naar ons hotel, om opnieuw de auto te pakken, nog wat door de stad te rijden en wat te eten.
Do: de Golden Gate Bridge bewonderen bij zonsondergang.
Don’t: met een fiets die steile wegen op willen.

Done
De volgende dag zit onze reis erop. We beginnen aan de lange terugreis, met zóveel mooie herinneringen in ons hart en ons hoofd, dat we er nog steeds een beetje beduusd van zijn. Voor wie nog twijfelt over wel of niet West-Amerika: ik zeg dóen. Het is een once-in-a-lifetime-experience. Echt waar. Wij vinken ‘m af.