Choco-la-laaa

Ik heb iets verontrustends ontdekt. Mijn hoofd en lijf zitten namelijk niet op één lijn. Eigenlijk hoort dat een beetje in balans te zijn, dus dat je hoofd iets denkt (dat is wat hoofden doen), en je lijf dat vervolgens uitvoert. Ik weet niet wat het is bij mij, maar ik geloof dat ik een erg eigenzinnig lichaam  heb. Want in veel gevallen doet mijn lijf helemaal niet wat mijn hoofd wil. En andersom. Dat heb ik recentelijk weer meermaals mogen ondervinden. 

Want wat is het geval? Man is dus met pensioen gegaan, en werd op zijn afscheid bedolven onder de cadeaus. En ook onder een enorme hoeveelheid chocola. En dan bedoel ik dus ook echt een ENORME hoeveelheid. Chocoladerepen, bonbons, minstens honderd twixen, marsen, snickers, Tony’s chocolony en ambachtelijke chocola in allerlei vormen en gedaantes. Zo ook een grote champagnefles, van –jawel- chocola. Het probleem is nu dat Man zich heel goed kan beheersen met al die chocola. Maar ik niet. En dan gebeuren er rare dingen met die hoofd/lijf combinatie. 

Ik besluit alle chocola gezellig bij elkaar te stoppen. De oogst is een volle grote mand, helemaal gevuld met chocola. Als ik dat allemaal op zou eten, zou je me kunnen rollen. Dan hoeven we niet eens meer met de camper weg, want dan rol ik vanzelf wel naar onze bestemming. Alles opeten is dus echt geen goed plan. Maar, bedenk ik heel slim, het hoeft natuurlijk niet in één keer op, je kunt chocola ook heel goed bewaren. En dus zet ik de volle mand in de kelderkast. 

Vanaf dat moment gaat het mis met mijn hoofd/lijf-balans. Het begon met de champagnefles. Gewoon een klein stukje eraf breken, dacht ik. Maar de stukjes werden stukken, de fles werd zienderogen kleiner en de stukken chocola die ik afbrak steeds groter. Toen was ie op. Nu is het klaar, besloot ik. Nu blijf ik van al die chocola af. En toen gebeurde er dus iets heel geks met mijn hoofd.

Want vanaf dat moment leven mijn hoofd en mijn lijf ieder hun eigen leven. Mijn hoofd ziet steeds die mand met chocola voor zich, en zegt dan heel verstandig: niet aankomen. Laten liggen. Het is slecht voor je lijf, al die suiker. En nee, dan kom je nooit van die buik af. Echt niet. Afblijven dus. Fijn dat mijn hoofd zo verstandig is, ik ben een gezegend mens. 

Maar dan. Dan komt mijn lijf in actie. Gewoon, zonder waarschuwing vooraf. Mijn voeten zetten zich in beweging en wandelen naar de kelderkast. Mijn handen graaien in die mand chocola en stoppen een bonbon in mijn mond. En nog een. Daar blijft het niet bij. Want ze pakken een dikke reep. Ze maken de verpakking open en stoppen de chocola in mijn mond. NET ZOLANG TOT DIE HELE GROTE REEP HELEMAAL OP IS. 

Mijn hoofd doet al die tijd helemaal niks. Pas als mijn lijf misselijk begint te worden, begint mijn hoofd zich ermee te bemoeien. Dan zegt mijn hoofd dat dit niet zo’n handige actie was. Dat ik misschien niet zovéél had moeten eten. Gewoon één stukje in plaats van eerst die bonbons en dan nog die hele reep. En daar heb ik dan dus helemaal niks meer aan. Want het zit er allemaal al in. Je zou denken dat mijn lijf er dan wel iets van leert, dat ik een volgende keer wat bescheidener omga met die chocola. Maar nee. Mijn lijf leert er helemaal niks van. Behalve dan dat mijn broeken steeds strakker gaan zitten. 

Ik denk dat mijn hoofd en lijf pas weer één worden als al die chocola op is. Tot die tijd heb ik gewoon een dwangneurose. Man zegt dat het een goede oefening is in zelfbeheersing. Klopt. Alleen vrees ik dat ik nog héél veel oefening nodig heb. Zucht.