Dagje Kleindochter

Vandaag kwam oudste Kleindochter spelen. Dat was door de coronatoestand al heel lang geleden. Kleindochter is vier, maar de coronamaatregelen zitten er al stevig ingebakken. Eén keer moest ze niezen, keurig in haar elleboog, om meteen daarna naar de wasbak te snellen om met veel zeep  langdurig haar handen te wassen. De anderhalve meter houden we nog steeds aan, en een knuffel doen we ook nog niet. Dankzij het mooie weer kunnen we veel buiten zijn, waar het makkelijker is om fijn en veilig te spelen. En spelen doen we. We hebben een druk programma, want omdat het al zolang geleden is wil Kleindochter het hele repertoire van haar to-do dingen kunnen afvinken.

Kleindochter begint met woordjes leren lezen met opa. Want opa is meester en dat is wat meesters nou eenmaal doen. Kleindochter wil graag woordjes leren. Voor pak ‘m beet twee minuten. Daarna wil ze verven. We printen nieuwe Frozen kleurplaten. Kleindochter maakt een mooi bordje met veel mopjes verf, we gaan zitten en we verven. Dat duurt zo’n vijf minuten. Dan ziet Kleindochter in de kast de spaarpot met die panda erin, die met een armbeweging en een geluid elk muntstuk naar binnen veegt. Dat geluid wil je al gewoon niet langer dan één minuut aanhoren, dus gelukkig was ook dat na een minuut weer klaar. Op naar het volgende. Met opa naar het speeltuintje vlakbij. Op haar eigen fietsje, dat hier mag blijven omdat het eigenlijk te klein is en ze “van papa en mama niet meer op het kleine fietsje mag maar op haar grote fiets moet”. Sorry papa en mama, we hoeven niet eens te vragen om inside information, die krijgen we vanzelf. Dat jullie het weten.

Als ze terug zijn is het tijd voor de lunch. Kleindochter is er snel uit wat ze graag wil eten: “tomatensoep met hard brood”. Nou is het niet per se zo dat wij hier altijd alleen maar oudbakken brood eten. Hard brood betekent in dit geval brood uit de broodrooster. Man maakt regelmatig heel grote pannen verse soep klaar, die dan in eenpersoons porties in de diepvries gaan. Handig, gezond en erg lekker. We eten onze soep met het harde brood. Klaar voor de volgende ronde: met de camper naar de vijver en het bos aan de rand van ons dorp.

Kleindochter is gek op de camper. En het grote voordeel is dat we in de camper makkelijk afstand kunnen houden. Zo hebben we twee dagen geleden ook mijn moeder van 90 in de camper wat rondgereden langs kinderen, klein- en achterkleinkinderen, gezellig zwaaiend vanachter het camperraam. Aanstaande maandag is mijn moeder jarig, tegelijk met Alex. Misschien gaan we dan ook wel weer zwaaien, omdat de koning dat nu niet doet en mijn moeder toevallig heel koninklijk kan zwaaien.

We rijden met Kleindochter en Hond naar de vijver en lopen daar een rondje. Als we weer naar huis gaan hebben we allemaal weer honger. Kleindochter wil graag in de camper eten. Dus zetten we de camper op de inrit, ik smeer boterhammen met speculoos en we voelen ons als God in Frankrijk op de een of andere prachtige col.

Na de boterham spelen we in de achtertuin. We doen cricket. We steken de poortjes in het gras in een mooi parcours. Kleindochter bedenkt de spelregels. Dat houdt in dat Kleindochter begint. Ze tikt met haar stick de bal onder de poortjes door, tot ze aan het eind van het parcours is. Man en ik mogen achter haar aan komen. We mogen haar niet inhalen. Wie het eerst bij het laatste poortje is, heeft gewonnen. We spelen het een heleboel keer, en iedere keer na afloop roept ze weer net zo enthousiast “Ik heb gewonnen!” Eén keer mag Man als eerste, warempel. Maar dan schiet Kleindochter hem opeens vrolijk voorbij, zodat ze toch als eerste bij het laatste poortje komt. “Dat mag niet,” zeggen wij, als voorbeeldige grootouder-opvoeders. “Dat is valsspelen”. Dat gezegd hebbende gaan we weer door, en begint Kleindochter voor de zekerheid maar weer als eerste. Want valsspelen? Nee, dat mag niet, vindt ze zelf ook. Maar je moet iéts als je zo graag wilt winnen.

Na cricket is het tijd om wat te schommelen. En daarna verstoppertje spelen. Als we alle plekken al drie keer gehad hebben, komt Zoon zijn dochter weer ophalen. Hij verstopt zich op een heel goeie plek, Kleindochter doet er een poos over voor ze hem vindt, en dan gaan ze weer vertrekken, naar huis. We zwaaien hen uit. We hebben genoten van deze quality time met elkaar. Nu de andere drie nog, waarbij vooral de allerkleinste nog wel een dingetje wordt. Maar met veel geduld komt ook voor haar die tijd.

In de tussentijd zwaaien we wat af achter glas. Ik denk trouwens dat ik de camper goudkleurig moet gaan spuiten. Dan kunnen we maandag onze eigen Mater Familias in haar gouden koets rondrijden. Mocht je ons tegenkomen, schroom dan niet te zwaaien, Hare Majesteit zwaait altijd terug. Mét Oranjebitter. Proost.