Groene vingers

Ik heb wolluis. Nou ja, niet ikzelf: mijn planten hebben wolluis. Wolluis klinkt naar en ziet er ook naar uit. Het is nou niet dat je denkt ‘ach gossie hoe vertederend nou, dat ieniemienie wolluisje’. Nee. Het grote voordeel is wel dat die kleine ettertjes behoorlijk hechten aan hun eigen habitat, en dus blijven ze zitten waar ze zitten: op die plant. Dat stelt wel gerust. Nou is het zo dat er mensen zijn die groene vingers hebben. Ik val niet onder die categorie. Ik moet dus om de haverklap nieuwe kamerplanten kopen omdat ze ineens dood zijn, rare bruine plekken krijgen, hun blad verliezen of gewoon omvallen. Nou heb ik net vier nieuwe planten: twee ficussen en twee heel schattige Hawaiiaanse palmpjes. De palmpjes kocht ik bij Intratuin in Veghel. Ik kom daar graag. Je kijkt er je ogen uit, en krijgt bij al dat bloeiend en groeiend spul het gevoel dat het wel goedkomt als je dat aanschaft. Wat dan in mijn geval dus altijd heel anders uitpakt. Maar heel eerlijk kom ik er vooral ook graag vanwege de verse biologische broodjes en lekkere taart in de coffeecorner.  Dit keer ga ik samen met Dochter. We schuifelen gezellig tussen de bloemen en planten door, vergapen ons aan alle spullen, trakteren onszelf op verwenkoffie met veel slagroom en grote stukken taart en kopen uiteindelijk een vleesetend plantje (Dochter, je bent bioloog of je bent het niet) en twee schattige palmpjes op stammetjes (ik). Nou ken ik mezelf, dus vraag ik een medewerkster naar de gebruiksaanwijzing van mijn plantjes. Het beste is om ze regelmatig met de voetjes in het water te zetten, zodat ze zelf water kunnen opnemen, en ze dan weer terugzetten in hun overpot, zo leer ik. Nou wil ik vooral heel graag dat mijn planten gewoon blijven leven. Bij thuiskomst zet ik de plantjes dus braaf in een overpot (vooral niet uit hun eigen potje halen, ze moeten heel erg wennen, het valt voor zo’n plant echt ook allemaal niet mee), en een dag later krijgen ze hun eerste voetenbadje. Lekker een uurtje in het water, en daarna terug in de overpot. Zo ook met de ficussen, wat wel nogal een ding is. Want die ficussen zijn dus echt heel groot. En zwaar. Het is een logistieke operatie om die naar de aanrechtbak te verhuizen, maar voor de goede zaak heb ik veel over. Het lijkt allemaal goed te gaan, voor een paar weken. Maar dan ineens zijn de bladeren van mijn palmpjes geel. Terwijl ze de dag ervoor nog gewoon groen waren. Gele blaadjes, dat kan nooit goed zijn. Dat betekent herfst. En herfst betekent blad verliezen. En blad verliezen betekent bij kamerplanten dooie plant. Ik moet zien te redden wat er te redden valt. Dus doe ik een bodempje water in de overpotten en zet de potjes erin. Een dag later zijn de blaadjes behalve geel ook helemaal slap. En er lijken bobbeltjes op het blad te komen. Zouden ze een ziekte hebben? Ik besluit terug te gaan naar Intratuin. Man en plantjes mee, op naar de klantenservice. Een medewerker bekijkt mijn zielige plantjes en haalt de druipnatte kluit uit het potje. Ik heb de plantjes verzopen, zo maakt hij me duidelijk. “Maar ze werden al geel vóórdat ik ze even in het water liet staan”, verdedig ik me. De man legt me geduldig uit dat de plantjes af en toe even in het water mogen, maar niet te vaak en niet te lang. Nou moet ik ze eerst goed laten drogen, en dan maar hopen dat ze het overleven. En nee, er zit geen ziekte in. De man zwachtelt de zorgenkindjes voorzichtig in in papier. Man en ik drinken zoete verwenkoffie, eten grote stukken taart en gaan dan op zoek naar spul tegen die beestjes op mijn ficussen. Want dat is het tweede planten-euvel. Zelf denk ik dat het om spint gaat, en omdat we het juiste middel niet kunnen vinden, vraag ik een medewerkster om advies. Zij kan het ook niet vinden, en zegt dat ze het een collega gaat vragen. En ja hoor, ze haalt de man erbij van ons palmpjes-waterdrama. En ik zié hem denken: “Oh, dat is dat mens dat haar planten verzuipt.” Ik zeg tegen de man dat mijn planten spint hebben. Hij vraagt hoe die beestjes eruit zien. “Wit,” zeg ik, want ik weet heus ook wel iéts. “En wollig.” “Wolluis,” weet de man meteen. Ik spreek hem niet tegen. Ik kijk wel uit. Want behalve dat mens dat haar planten verzuipt ben ik ook dat mens dat beestjes op haar planten heeft en niet weet wát voor beestjes. Intussen is operatie plantenredden volop in gang. Ik heb de ficussen al twee keer buiten helemaal afgesproeid met de spray. Elk blad, boven- en onderkant. En ze staan regelmatig even met de voeten in het water. De palmpjes mochten dagenlang drogen bij de verwarming. En kregen daarna een klein voetenbadje. Ik vrees dat het allemaal niet mag baten. Binnenkort maar weer een rondje Intratuin doen met Dochters, moeder, Man of Kleindochter. Het wordt trouwens ook weer hoog tijd voor koffie, taart of een broodje.