Chef’s Table, waar?? Ohhhh dáár!

Mijn kinderen weten precies hoe ze hun moeder van de straat kunnen houden: ze hoeven me alleen maar een puzzelvraagstuk te geven. Daar bijt ik me nogal in vast. De afgelopen periode probeerde ik uit te puzzelen waar Zoon met Big Boys Chef’s Table dit keer zou gaan neerstrijken. Ik kreeg het niet uit hem losgepeuterd. Ook niet na subtiele vragen of opmerkingen van mijn kant. En dus moest ik wachten tot vorige week de eerste hint online verscheen: een plattegrond van Uden en omstreken met een cirkel erop. Binnen die cirkel moest het gaan gebeuren. Meteen draaiden mijn grijze cellen overuren. Ik keek op streetview, speurde naar potentiële gebouwen en plekken en kwam samen met andere speurders tot conclusies als Slabroek, Oventje, Vliegbasis, Hullie of De Pier. Maar ja, al die plekken lagen binnen die cirkel, dus logischerwijs moést het daar ergens wel zijn.

Maar toen moest oudste Zoon op stap voor het maken van de trailer voor Chef’s Table. Dat gaf mogelijkheden! Omdat hij nog een andere filmklus had hier in de buurt, kwam hij zich tussendoor even omkleden. ’s Ochtends was er al gefilmd, en nu was het avond. Zoon deed een dikke skibroek aan, zette een muts op, trok een wind- en waterdicht jack aan en verwisselde zijn schoenen voor een paar stevige boots. En hij vroeg om droge sokken, want die van hem waren nat. Mijn brein reconstrueerde een en ander onmiddellijk tot feiten: op de locatie is het koud en nat, en de bodem is niet verhard. Ook deze Zoon hield verder de kaken stijf op elkaar. Ik overwoog nog heel even om hem stiekem achterna te rijden, maar heb dat toch maar niet gedaan. Niet omdat ik het niet wilde, maar meer omdat ik bang was dat ze het zouden ontdekken en me dan zouden laten opsluiten vanwege ontoerekeningsvatbaarheid of zo.

Maar voor mezelf kon ik er nu wel nóg een feit aan toevoegen: het was ergens buiten! Want zelfs ik kan beredeneren dat je in een binnenlocatie geen skibroek, boots, muts of waterdicht jack nodig hebt. Maar nog steeds kwam ik geen stap verder dan dat.

En toen kwam enkele dagen later de tweede hint. Een plaatje van een vogel, met de tekst ‘Waar gaan we landen, weet jij het al?’ Nee, ik wist het nog niet. En nee, dit maakte het er ook niet eenvoudiger op. Ik kwam uit op Vogelwacht, ZieZoo, zweefvliegclubs en modelvliegtuigjesclubs. Maar dat was het allemaal niet. Vrijdag vierde Zoon zijn verjaardag. En hij vroeg me wat voor vogel ik dacht te zien in dat plaatje. “Een adelaar”,  zei ik. “Da’s niet goed,” reageerde Zoon opgewekt. En toen zei hij niks meer. Ik hoopte nog op wat loslippigheid na enige alcoholconsumptie, maar nee. Toen Man en ik na het feestje naar huis reden zat ik in de auto alweer te googelen. En ook tijdens het tandenpoetsen. En in bed. Man bekeek het plaatje nog eens nauwkeurig en zei toen “is het een raaf? Is er soms een Ravenweg in Uden? Of is het een kraai?” En daar was het. HET toverwoord. Kraai!! In Uden is een Kraaienweg!! Ik zocht het meteen op, en kwam onmiddellijk uit bij Kraaienweg 1: recreatiepark Slabroek. Ik schoot zowat tegen het plafond en belde meteen Zoon op. Die nam op met “En, weet je het?” Hij twijfelde er niet eens aan dat ik hem daarover belde op dit onmenselijke tijdstip, wat ik achteraf zelf ook best bizar vind. “Het is een kráái!!” jubelde ik. “Kraaienweg! Recreatiepark Slabroek!” Alsof hij dat zelf niet allang wist. Het was best een poosje stil. En toen  sprak Zoon de verlossende woorden: “Mam, je hebt het goed geraden.” Wat een opluchting.

Volgende week maandag gaan Man en ik met een aantal disgenoten een avondlang genieten van Chef’s Table. Ik ben benieuwd welke culinaire verrassingen ze voor ons in petto hebben. Gelukkig hebben ze daarvan geen puzzel gemaakt. Maar inmiddels houdt mijn hoofd zich met een ander vraagstuk bezig. Om de zoveel tijd geeft Zoon een hint over de naam van ons aanstaande Kleinkind. Ze doen het gewoon expres, die kinderen van mij. Maar dat heb ik aan mezelf te danken. Want hoe vaak maak ik zelf cryptische omschrijvingen of puzzelvraagstukken die ze maar moeten zien op te lossen? Het is hen met de paplepel ingegeven. En die paplepel, die gaf ik hen zelf.
Dom dom dom.