
Man en ik waren weer een aantal weken in Puglia, Zuid-Italië, voor ons project; onze trullo waar nog van alles in te klussen valt, met daarbij die enorme lap grond van 18.000 m2 met allerlei vruchten én vooral heel veel olijven.
En al dat spul, daar moet je iets mee. En al doe je er niks mee, dan nog ben je verplicht het land ieder jaar vóór mei te ploegen of te maaien. Vanwege die olijfbomen.
Nou is het niet zo dat die olijfbomen daar iets aan kunnen doen, integendeel. Ik heb heel erg te doen met die vaak meer dan duizendjarige bomen in heel Zuid-Italië, en vooral ook met hun eigenaren. Want die bomen, die gaan allemaal dood.
De boosdoener is bedrieglijk klein maar allesverwoestend. Zijn naam: Xylella. Een dodelijke bacterie voor olijfbomen. Rijdend door het landschap springen de tranen ons in de ogen bij de aanblik van al die dode of halfdode bomen. Miljoenen bomen zijn intussen gesneuveld. Duizenden olijfboeren zien hun levensonderhoud als sneeuw voor de zon verdwijnen. Geen bomen betekent ook geen olijven en dus geen olijfolie: catastrofaal voor de hele regio. Plus stijgende prijzen van schaarse olijfolie in de rest van Europa.
Bij ons op het land zien we ook enkele aangetaste – met name oudere- bomen. Maar gelukkig hebben wij voornamelijk iets jongere bomen, van een soort die resistent zou moeten zijn voor Xylella. Zeggen ze. Zekerheid hebben we niet. Tot nu toe zijn die bomen nog gezond, met hun takken zwaar van de glanzende olijven.
Over enkele weken gaan we oogsten. Om dan met al die liters pure, biologische Extra Vergine olijfolie weer naar huis te rijden, waar al ruim 200 flessen klaarstaan om gevuld te worden. Voor de liefhebbers. We kijken ernaar uit. Met een dikke middelvinger naar Xylella.