Fietsen in Amsterdam

Ergens in mei gingen Man en ik op een gewone doordeweekse donderdag met onze Vriendenloterij VIP-kaart naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Want gratis. Parkeren deden we in een ook al gratis parkeergarage, maar dan moest je daar wel ook fietsen huren. Prima deal vonden wij.


We parkeren op onze gereserveerde plek in Amsterdam-Zuid. De fietsen oppikken is appeltje-eitje, alles gaat geautomatiseerd via een speciale app. Enige nadeel is dat het gewone fietsen zijn, en ik merk dat ik toch wel heel erg verwend ben geraakt met mijn e-bike thuis. Ik moet heel hard trappen. Daarnaast moet ik ook heel goed uitkijken. We fietsen door Oud-Zuid, waar al die BN-ers wonen. Ik spot er geen een, maar dat komt misschien ook omdat ik alleen maar op mijn fiets en het fietspad kan letten. Het is namelijk best wel Heel Druk. De fietspaden zijn smal, en de vele fietsers in hun bakfietsen breed. En snel. Want elektrisch. Er zoeft dus nogal wat in een rotvaart voorbij. Dan heb je nog de trams en die rails. Eén voordeel: alle fietspaden liggen aan beide kanten van de wegen, dus je gaat altijd allemaal dezelfde kant op. En op drukke kruispunten staan verkeerslichten.

Nee, dan de fietspaden van Nistelrode naar Uden en van Nistelrode naar Heesch. Als je daar fietst op spitsuurtijden of wanneer de scholen uit zijn, en je moet dan ook nog die rotondes nemen (jawel, linksom), dan vrees je letterlijk voor je leven. Ik heb héél vaak heimwee naar die veilige vrijliggende fietspaden die er notabene al lagen en die zomaar opgedoekt zijn. Maar hee, we kunnen dus gerust op ’t fietsje door Amsterdam. Want als provinciaaltjes zijn wij stiekem héél wat gewend. Poeh poeh.