Sinds gisteren zijn we terug naar normaal. Het openbare leven draait weer volop, de mondkapjes kunnen de prullenbak in en de anderhalve meterstickers idem dito. Spatschermen zou ik aan kassa’s gewoon voor eeuwig laten staan, vanwege met consumptie sprekende klanten of gewoon vanwege knoflook- of drank-ademluchtjes. Hoe dan ook: we zijn terug naar normaal. Heel fijn. Toch?
Dat zou je wel denken. Maar ik vind lang niet alles van het nieuwe oude normaal fijn. Ja, dat durf ik gewoon hardop te zeggen. Zo mogen de drie zoenen van mij naar de geschiedenisboeken verdwijnen. Daarvoor in de plaats gewoon een knuffel. En die drukte overal hoeft van mij ook niet. Het gedrang in winkels, de rijen aan de kassa’s, de overvolle openbare plekken, de uitpuilende winkelstraten. Ik heb heimwee. Naar de rust. Naar de stilte.
Want die hele pandemie bracht ook goeie dingen met zich mee. Neem de avondklok. Wat was het heerlijk stil buiten. En een héél groot bijkomend voordeel: er was vrijwel geen criminaliteit, want zelfs inbrekers en vandalen mochten de straat niet op. Wat een rust en veiligheid.
En dan de lockdown. Natuurlijk erken ik alle negatieve gevolgen daarvan, de impact die het had op zoveel ondernemers, op scholieren en studenten, op zoveel mensen. Maar: er waren praktisch geen vliegtuigen in de lucht. Er was geen herrie van overvliegende straaljagers of zware boeings. En op de snelwegen stonden geen files. Onze lucht werd iedere dag een stukje schoner.
Ik moet er gewoon weer heel erg aan wennen. Aan dat nieuwe oude normaal. Waar ik nog het meest aan moet wennen zijn de luidruchtige feestjes en andere bijeenkomsten die Heel Veel Decibellen veroorzaken tot in de kleine uurtjes, ook voor diegenen die helemaal niet op zo’n feestje zijn, maar die het vanuit hun bed life meekrijgen. Afgelopen nacht was er een feestje ergens in de buurt. De volumeknop van de muziek stond op standje Lekker Veel Decibellen. Er werd ook nogal hard meegezongen. Het was, kortom, vast een heel gezellig feest. Wij deden op de slaapkamer de ramen maar vast dicht. Dat hielp niet echt. Na middernacht ging de volumeknop ietsje lager geloof ik, maar dan nog dreunen de bastonen van die installaties je zo ongeveer je bed uit. Het bleef nog lang onrustig, en ik viel tegen half vier in slaap, om anderhalf uur daarna alweer wakker te worden.
En dus ben ik vandaag behoorlijk brak. En vraag me af hoe het moet met mij en het nieuwe oude normaal. Want de rust en stilte tijdens de pandemie: daar kon ik héél goed aan wennen. Misschien moet ik maar een demonstratie op touw gaan zetten. Niet terug naar het oude normaal, maar vooruit naar een nieuw normaal. Want demonstreren schijnt erbij te horen, bij deze pandemie. Dus ik zeg: op naar een nieuw normaal! Naar op gezette tijden wat rust en stilte. Luisteren naar niks. Ssssst…..
Wat een weelde.