Ik praat in mezelf. Niks mis mee, als je dat gewoon in gedachten doet. Maar ik praat HARDOP.
En niet uitsluitend in situaties waarin ik alleen ben. Ik betrap er mezelf ook op in winkels of onderweg, op de fiets of te voet. En zodra ik het doe, kijk ik meteen om me heen of het toch niemand gehoord heeft. Want praten in jezelf doe je eigenlijk alleen als het in je bovenkamer niet meer helemaal in orde is. Dacht ik.
Tot ik een poosje geleden in de krant een artikel las waarin uitgebreid werd ingegaan op dit fenomeen. En waarin haarfijn werd uitgelegd dat praten in jezelf juist heel goéd is. Want wat blijkt? Door in jezelf te praten kun je je beter concentreren, zet je je gedachten logischer op een rij en kun je hoofd- en bijzaken beter onderscheiden. Het verhoogt je zelfinzicht, het werkt als aanmoediging of bijsturing en als extra bonus vloeit het ook nog eens stress af. Hoppa. Ik werd erg blij van dat artikel. Ik heb het drie keer gelezen, voor de zekerheid.
Je zou denken dat ik sindsdien niet meer schichtig om me heen hoef te kijken bij mijn communicatie-met-mezelf momenten. Maar dat is niet zo. Want ik vrees dat misschien niet iedereen dat artikel heeft gelezen. Dus dat niet iedereen weet hoe goed je bezig bent als je hardop tegen jezelf praat. Daarom hierbij nog een keertje luid en duidelijk: praten in jezelf is gezond. Dus mocht je me tegenkomen terwijl ik in mezelf loop te mompelen, weet dan dat ik op dat moment drukdoende ben mijn zelfinzicht te verhogen. Of stress af te vloeien. Of wat voor belangrijks dan ook. Dat je het weet. Zodat ik alleen nog maar verwachtingsvol om me heen hoef te kijken. Naar al die opgestoken duimpjes.