Lieve mam,

Ik wil je iets vertellen. Iets wat me erg verdrietig maakt, waardoor ik van streek ben en waardoor mijn hart huilt. Iets wat onomkeerbaar is, definitief, niet meer terug te draaien. Iets wat voor de rest van mijn leven een feit zal blijven. Lieve mam, een aantal dagen geleden, op 12 mei, ben ik wees geworden.

En daarom richt ik me tot jou. Zoals altijd als ik ergens mee zit, als ik verdrietig ben of me zorgen maak. Dan bel ik jou. Ik heb zoveel met je gedeeld, en altijd stond je voor me klaar. Zodra je de telefoon opnam, en ik zei wat me op het hart lag, zei jij: “Och meidje toch…” En dan ging ik huilen en voelde me al meteen veel beter. En nu zou ik zo graag willen dat je tegen mij zou zeggen “Och meidje toch…” Dan deed de pijn misschien wat minder pijn.

Iedereen heeft maar één moeder, en jij bent die van mij. Daar ben ik blij en dankbaar om. Want wat was je een lieve moeder. Je was zelden boos op ons, en vond veel goed. Wij mochten als kind veel wat anderen niet mochten. Hutten bouwen van onze bedden, treinen maken van de stoelen, toneelstukjes opvoeren voor de hele buurt en daarbij de huiskamer als theater gebruiken, met gordijnen dwars door het vertrek opgehangen aan het plafond. En hoe langer de voorstelling duurde, hoe harder het ging stinken in de huiskamer. Want niet alle kleine bezoekertjes waren zindelijk, bleek achteraf.

Ik nam je graag af en toe mee, zomaar wat op stap. Dat was absoluut geen straf, want ik wist vantevoren al dat het weer een dag ging worden met veel slappe-lachmomenten. Die slappe lach hoorde bij jou. Ik ben blij en dankbaar dat we dat in onze genen hebben meegekregen.

We mochten je niet ophemelen, vooral niet na je dood. Maar hoe moet dat, als ik iets wil zeggen over de persoon die je was? Dus sorry mam als ik je onbedoeld toch wat ophemel. Ik kan het niet helpen, het gaat vanzelf. Want ik ben zo trots op jou, net zoals jij altijd zo trots was op ons. Je was ook trots op je kleinkinderen, die allemaal zoveel met jou op hadden. Ze kwamen tot op het laatst zo graag bij je langs. Hun wel en wee ging je aan het hart. Toen je achterkleinkinderen kreeg, herhaalde de geschiedenis zich. Je was voor die kleintjes die speciale omi, waar ze graag langskwamen om te kleuren, spelletjes mee te doen en teveel koekjes te eten.

Na je tachtigste ontdekte je de computer. Je ging mailen, las online alle kranten, deed mee aan Nipo-onderzoeken en je verbaasde ons allemaal toen je ook nog eens Powerpoint presentaties ging maken. Compleet met mooie dia-overgangen, teksten en muziek. Je zocht foto’s op internet of maakte die gewoon zelf. En als ik dan tegen je zei hoe bijzonder dat was op jouw leeftijd, wimpelde je dat weg. Je hield ook alles bij over de politiek. Dat was handig, want als ik niet wist op wie ik moest stemmen, hoefde ik maar naar jou te stappen, je wist precies wie waar voor stond.

Jij was mijn allergrootste fan waar het ging om mijn schrijfgebeuren. Bij elk nieuw kinderboek stond jij vooraan om het als eerste te lezen. Mijn blogs las je altijd met zoveel plezier. Dan belde je op om te zeggen hoe mooi je het weer vond. Ik weet niet zeker hoe objectief jouw oordeel was, maar het was wel altijd fijn om te horen.

Je had het zwaar toen ons pap op 66-jarige leeftijd plotseling overleed. Al die jaren daarna bleef je hem missen, elke dag, ook toen je je leven allang weer had opgepakt. Zelf mocht je 92 worden. Al die tijd heb je zelfstandig gewoond, en dat wilde je graag zo houden. Dat is gelukt mam. Je bent in je eigen omgeving ingeslapen. Op het laatst heel vredig, heel kalm. Die vier weken eraan voorafgaand waren verschrikkelijk. Je had zóveel pijn van die ellendige gordelroos. Je kreeg zware pijnstilling en slaapmedicatie, maar de pijn kwam overal doorheen. En ondanks al die pijn had je nog steeds die zorg voor ons. “Is het niet veel te koud voor jullie hier?” vroeg je vanuit je bed, als de verwarming op 25 stond. En je voelde je bezwaard dat wij er dag en nacht voor je waren. “Jullie doen zoveel,” zei je dan, “wat moest ik toch als ik jullie niet had.” Ik ben heel blij dat we dit nog voor je mochten doen mam, zo simpel is het.

En nu ben ik moe, van al die weken zorgen, regelen, aan dingen denken, en nu, de laatste dagen, samen met mijn broer en zussen alles regelen rondom de uitvaart. Bij jou, in jouw eigen huiskamer. Vanaf het bed lig je het allemaal aan te horen. Soms hoor ik je bijna letterlijk zeggen “Hè, hè, wat zijn jullie toch allemaal aan het doen….?” Of ik stel me voor dat je ieder moment de slappe lach kunt gaan krijgen om al dat gedoe om je heen.

We gaan er een mooi afscheid van maken, mam, voor jou. Het allerlaatste dat we voor jou kunnen doen. Met al onze liefde. Ik ga berusten omdat ik weet dat dit voor jou de beste uitkomst was, maar mam, wat zal ik je gaan missen. Dankjewel voor alles, ik bewaar je in mijn hart, op die ene speciale plek bij ons pap.

Dag lieve mam, tot ooit.

PS Denk je er nog aan dat je iets zou laten weten als er daarboven nog iets is? Niet vergeten hè?