Lieve Valente,
Valente, zo heet je. Want jouw papa en mama zijn helemaal idolaat van Italië, en samen met hen en je grote zus Figline ga jij vast nog heel vaak richting Puglia, om heerlijk te spelen en te relaxen in jullie eigen Trullo met een stuk of honderd olijfbomen om in te klimmen. Straks, als je wat groter bent. En als de wereld weer een gewone wereld is. Want de wereld van nu is niet de wereld waarin we je zo graag welkom wilden heten. Het is niet de wereld die we kennen. Jouw wereldje zou er gewoon heel anders moeten uitzien.
Op 17 april ben je geboren. Twee weken te vroeg, want die laatste weken zag je dat groeien niet meer zo zitten. Je vond het wel prima zo. De specialisten waren het daar niet zo mee eens, en dus werd je goed in de gaten gehouden en na 38 weken vonden ze het welletjes. Met je lengte van 46 centimeter en een gewicht van nog geen vijfeneenhalve pond ben je een kleintje. Dat geeft niks, weet deze oma uit eigen ervaring. Er zijn ook een heleboel uitdrukkingen die dat nog eens onderstrepen: ‘Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd’, ‘Klein maar dapper’ en ‘Klein maar fijn’. Ik bedoel maar. Waarmee ik niet wil zeggen dat je niet hoeft te groeien, want dat moet je voorlopig wel. Pak ‘m beet de komende twintig jaar. Maar dan ben je vast een grote meid geworden, net zo groot als je oma. Dan gaan we meten, wat natuurlijk niet eerlijk is, want jij groeit en ik krimp, en waarschijnlijk allebei in hetzelfde tempo. Dus jij groeit hoe dan ook je oma voorbij, en ik denk dat we daar niet eens twintig jaar op hoeven wachten.
Voor nu ben je nog heel klein en kwetsbaar. We moeten je goed beschermen tegen allerlei onheil. Je moet gezond blijven. En dat is vooral nu heel belangrijk, maar ook heel lastig. Want er is Corona. Jij weet nog niet wat dat is, maar in de start van jouw leven speelt Corona een heel grote rol. Corona is naar en gevaarlijk. Nog veel gevaarlijker dan alle enge monsters onder alle bedden bij elkaar, echt waar. Door Corona mogen we jou niet vasthouden. Door Corona mogen we je papa en mama geen knuffel geven. Door Corona mogen we je zusje niet knuffelen. En door Corona mogen we zelfs niet bij jou in huis komen. Ja, lief meisje, ik weet, dat is héél raar. Of we Corona dan niet gewoon kunnen wegjagen? Tja, dat is zelfs voor grote sterke papa’s, mama’s, opa’s en oma’s heel lastig, maar we doen ons best. Met zijn allen. Echt waar. En we gaan het verjagen, zeker weten. Voor jou en voor alle mensen op de hele wereld.
Vandaag mogen we bij jou op bezoek. Je papa en mama hebben een indeling gemaakt. In de normale wereld gaan mensen dan gezellig naar binnen, ze knuffelen met de kersverse ouders en met de baby, ze zitten bij de kraamvrouw op het bed en houden de baby in hun armen om die het liefst nooit meer af te geven. Nu is alles anders.
We blijven buiten, in de achtertuin. Jij ligt nog lekker bij mama boven in bed, om goed op temperatuur te blijven. Je papa, die onze zoon is, maar dat leer je allemaal nog wel, komt naar buiten. We feliciteren onze zoon met een kushand op afstand. Ja meisje, dat voelt heel verdrietig. We willen hem zó graag even stevig vasthouden, samen huilen om dit grote geluk, dit wonder, hun tweede meisje. Samen de emoties delen. Maar dat gaat allemaal niet. En jouw mama, onze schoondochter, kunnen we helemaal niet zien. Ze moet uiteraard nog in bed blijven. Ze kijkt via de webcam mee. Maar lieve Valente, geloof me, het is heel bizar als je je eigen zoon en schoondochter die net opnieuw papa en mama zijn geworden niet even mag omhelzen. Daar huilt je hart echt wel om…
Het moment komt dat je papa jou gaat halen en met jou achter het raam gaat zitten, zodat we je toch kunnen bewonderen, van heel dichtbij zelfs. Minder dan anderhalve meter, en dat is ons heel wat waard. We pletten onze neuzen bijna tegen het raam, om maar zo dicht mogelijk bij jou te zijn. Wat ben je mooi, wat ben je perfect, en wat ben je ons ontzettend dierbaar. We houden nu al zóveel van je.
En we eten beschuit met muisjes. Gelukkig is het droog. Want jouw oma houdt niet van zompige beschuiten die je met een lepel van je bord moet schrapen. Onthoud dat maar vast. Ik ben dus blij dat het niet regent.
Waar ik óók blij om ben, is het warme nest waarin jij terecht bent gekomen. Je papa en mama omringen jou en je zusje met zoveel liefde, en ik kan alleen maar heel veel bewondering hebben voor de manier waarop ze je zusje – en jou straks ook – opvoeden. Ik ben zó trots op hen!
Intussen vraag ik me af wanneer we je zullen kunnen vasthouden. Niemand die het weet. Maar die anderhalve meter blijft nog wel even vrees ik. Tot die tijd moeten we het doen met raambezoekjes, en vooral met filmpjes, foto’s en beeldbellen. Wat een geluk dat dat allemaal kan. Ik vraag me ook af of jij er nog iets van mee gaat krijgen, in jouw prille wereldje. Of je het straks maar heel gewoon vindt dat je nooit geknuffeld wordt door je eigen familie, zelfs niet door je opa’s en oma’s. Of je daardoor een raar beeld gaat krijgen van de mensheid. Dat je dus gaat denken dat het normaal is om iedereen vooral op afstand te houden. Zoals het voor je zusje al het nieuwe Normaal is om niet meer met twee armpjes in de lucht op opa en oma af te komen rennen. Ik hoop met heel mijn hart dat alle kinderen van de wereld dit gedoe weer snel vergeten zijn straks. Straks, als we weer gewoon kunnen knuffelen. Straks, als ik jou gewoon in mijn armen kan houden. Straks, als ik zachtjes tegen je praat en jij elke gezichtsuitdrukking aandachtig in je opneemt. Straks. Dan beginnen we gewoon opnieuw en gaan we elkaar leren kennen. Daar verheug ik me nu al heel erg op.
Straks, als de wereld weer normaal is. Zó welkom bij ons, lieve Valente.
Al mijn liefs,
Je oma