Het is de laatste tijd wat stilletjes op mijn blog, en dat heeft alles te maken met mijn hoofd. Want dat hoofd, dat is geloof ik solidair met het weer. Mijn hoofd denkt: kwakkelweer? Dan ook kwakkelhoofd.
Het begon al in januari, met verstopte neus en bijholtes, een vol, zoemend en draaierig hoofd en barstende hoofdpijn. Ik bracht dagenlang op de bank door, paracetamol binnen handbereik. Na zo’n anderhalve week begon het wat beter te gaan. Maar enkele dagen later begon de hele ellende van vooraf aan. Neusspray hielp niet, paracetamol ook niet. En omdat je neusspray maar een week mag gebruiken, heb ik die maar aan de kant geschoven.
Tussendoor sleepte ik me naar werkafspraken en probeerde ik zoveel mogelijk mijn werk wel te blijven doen. Maar sommige afspraken moest ik cancelen, en tekstschrijven en op een computerscherm turen met knallende hoofdpijn was ook niet altijd top. Elke dag die ik weer op de bank doorbracht, had ik hoop dat het de volgende dag wel wat beter zou gaan. Maar steeds opnieuw bleek dat ijdele hoop.
Intussen zocht ik mijn heil bij allerlei oplossingen die google mij leerde. Ik stopte doorgesneden uien in mijn sokken, sliep met uien naast mijn bed (wat een gezellige lucht geeft dat), smeerde me in met dampo, hing boven hete stoom, snoof zout water, richtte de infrarode lamp op de holtes in mijn gezicht (advies: doe dit niet. Echt niet.). Maar alles wat ik deed leek juist averechts te werken. Op een dag kwam ik thuis na een afspraak en voelde me zó ziek van de hoofdpijn dat ik in totale wanhoop Man naar huis heb gebeld. Uit zijn klas. Dat is echt extreem, want je man uit zijn klas halen is wel het laatste wat je wilt.
Ik belde dus ook maar naar de huisarts. Die zat bomvol afspraken, maar ik kon die middag nog terecht bij de huisarts in opleiding. Na schooltijd, dus Man kon mee. De huisarts in opleiding was piepjong. Maar dat zegt wellicht meer over mij, het is een fenomeen dat ik de laatste jaren steeds vaker ervaar, ze worden allemaal steeds jonger. Ik moest heel veel vragen beantwoorden, want de jongen volgde de richtlijnen uit het boekje. Ik werd er erg moe van, en wilde alleen maar naar huis met een doos antibiotica. Of whatever wat, als het maar hielp. De jongen deed een vingerprikje en constateerde dat ik geen ontsteking had. Wat op zich wel fijn was om te weten, maar waardoor de antibiotica resoluut uit beeld verdween. Na een moeizame twintig minuten (arts in opleiding moest ook nog overleggen met mijn eigen arts) kwam het advies: paracetamol. Veel. Gewoon de hele dag door. Ik wou dat ik thuisgebleven was.
De dagen daarna ging het niet beter. Tussendoor had ik ook een afspraak bij de fysiotherapeut, omdat mijn nek ook muurvast zat. Zóveel knopen erin: ik heb gewoon touwladders in mijn nek. En omdat ik ook al heel lang last heb van een onstabiel, licht gevoel in mijn hoofd, kon dat weleens te maken hebben met die touwladders. En de hoofdpijn bleef, iedere dag. Man en ik waren van plan met de camper een weekje weg te gaan tijdens de carnavalsvakantie, maar ik zag me in gedachten eerder bij een specialist zitten voor allerlei nare onderzoeken.
Op zaterdag besloot ik de héle dag dampo en tijgerbalsem (niet tegelijk, dat snap ik heus ook wel ) op mijn wangen, neus en voorhoofd te smeren. Ik had de hele dag traanogen, en ’s avonds zat de boel nog steeds dicht. Maar ik had sinds heel lang geen paracetamol nodig. En ook de zondag kon ik doorkomen zonder paracetamol. Nu is het maandag, Man masseert elke ochtend die touwladders, en ik begin heel langzaam wat hoop te krijgen dat mijn hoofd het gekwakkel net zo beu begint te worden als ikzelf. Nu het weer nog. Misschien moet het gewoon maar snel lente worden. Ik duim.