Gepubliceerd in het Brabants Dagblad, 4 februari 2020:
Ik weet het nu zeker: naast de taurossen, exmoors en wisenten kun je in de Maashorst ook struisvogels spotten. Sterker: de struisvogels waren er als eerste. Ze joegen de schapen, geiten en Schotse Hooglanders weg en begonnen aan hun overname-offensief.
De grote grazers moesten de boel kort houden, en tevens moesten ze voor veel publiek zorgen. Want publiek, dat zou dan weer geld in het laatje brengen. En zo werd de Maashorst behalve natuurgebied ook een merk. De struisvogels hadden het prima voor elkaar. Maar toen begon het mis te gaan. Want de grazers bleken niet zo heel vriendelijk. Er waren aanvaringen met de bezoekers, waarvan sommige zeer ernstig. De struisvogels deden wat zij normaliter gewend zijn te doen: zij staken hun kop snel in het zand. Maar de situatie werd onhoudbaar; steeds meer bezoekers vreesden voor hun veiligheid en bleven weg uit het gebied.
De Dorpsraad Nistelrode en de Maashorstburgers stelden een uitvoerig onderzoek in, waarbij meer dan 50 incidenten werden gemeld. De struisvogels riepen gauw dat dat de schuld van de bezoekers zelf is. Hadden ze maar afstand moeten houden. Of de hond niet mee moeten nemen. De grazers volgen alleen maar hun instinct.
En daar knelt nou net de schoen. Bovendien doen ze niet waarvoor ze zijn aangenomen: de hei wordt overwoekerd door berkenbomen waarvoor ze hun neus optrekken. Het Maashorstsprookje komt steeds vaker negatief in het nieuws. Nu wordt tijdelijk in een bepaald gebied de kudde afgezonderd van de bezoekers. En het zicht rondom de fietspaden wordt verbeterd. Bezoekers moeten maar omkeren als er grazers op het pad staan. Want zij zijn tenslotte maar te gast.
Ik denk zomaar dat de struisvogels het niet lang meer gaan redden. De bezoekers pikken het namelijk niet langer. Zij willen hun Maashorst terug. Met de beschuldigende vinger naar het publiek wijzen maakt het er niet beter op. Ik zou zeggen: haal snel die kop uit het zand en kijk eens goed naar wat er écht aan de hand is.