Hindernislopen

Na de wisenten liggen nu de taurossen onder vuur op de Maashorst. Want afgelopen zaterdag zijn twee wandelaars aangevallen door zo’n kolos. In een ander natuurgebied is onlangs ook iemand aangevallen; dat exemplaar schoot dwars door de omheining heen. Moeten we daar bepaalde conclusies uit trekken? Voorlopig lijkt daar nog geen sprake van te zijn. Steeds meer stukken natuur waar mensen wandelen en fietsen moeten worden  gedeeld met wilde dieren; in de meeste gevallen geïntroduceerd door de mens. Wilde koeien, wilde stieren, wilde paarden, wilde zwijnen, en sinds kort ook wilde wolven: je vindt ze allemaal gewoon in onze eigen natuurgebieden. Nou wandel ik graag en veel, vooral lange afstandswandelingen samen met mijn zus. Maar de laatste jaren houden we ons steeds minder aan de uitgestippelde route van onze routeboekjes. Niet omdat we dat niet willen, maar omdat we dat niet kunnen. Vanwege… Precies. Al dat loslopend wild.

Koeien
Koeien lijken erg vredelievend. Kijken wat sukkelig uit hun ogen ook. En ze liggen maar een beetje traag te herkauwen en staren je lodderig aan als je ze voorbij loopt. Met koeien kan dus niet heel veel misgaan, zou je denken. Dat dacht ik dus ook altijd. Tot die dag dat mijn zus en ik voorbij die grote kudde kwamen. We liepen over een weg ergens in de uitgestrekte polder, langs een weiland met heel veel koeien. En zomaar uit het niets begon één koe ineens stampei te maken. Geen idee waarom. Maar dat beest zette een sprint in richting de weg. Waar wij op liepen. Gelukkig was er draad, en een sloot. Wij waren dus niet bang. Laat die koe maar rennen, dachten we. Maar toen ontstond er ineens een soort van massahysterie. En sloegen ál die koeien gruwelijk op hol. Als een hysterische meute kwamen ze met zijn allen op de draad afgestormd, terwijl mijn zus en ik ons best deden zo kalm mogelijk gewoon door te blijven wandelen. Dat voelt best raar als er een kudde ziedende koeien jouw kant opkomt. Gelukkig hield die draad hen tegen, ik neem aan dat er flink wat ampère op stond. De koeien draafden verder langs de draad en wij vervolgden lichtelijk in shock onze route. Als die draad er niet had gezeten, waren we platgewalst door die hele kudde. Dat hadden we nou nooit gedacht, van die vreedzame koeien. Taurossen zijn familie van de koe. Maar dan met grote horens. Sinds die op hol geslagen kudde kijk ik toch ook wat anders naar taurossen. Want ik weet nu: ze kijken dan wel lodderig uit hun ogen en zien er heel aaibaar uit, maar ze kunnen gewoon op hol slaan. Of aanvallen. Met die grote horens. Dat wordt absoluut weer zoeken naar een alternatieve route.

Paarden
Paarden blijken je te kunnen spiegelen. Maar ze gaan ook hun eigen gang, zonder die spiegel. Mijn zus en ik wandelden het Grenslandpad, en dwaalden ergens rond in Zeeuws-Vlaanderen, op zich al niet het meest vrolijke stukje op deze wereld. In een wat troosteloze omgeving liepen we over de weg. Even verderop, aan de linkerkant van de weg, lag een weiland. In dat weiland stond een paard. Terwijl we dichterbij kwamen, begon het paard onrustig door de wei te draven. Dat paard heeft de lente in de bol, dacht ik nog vertederd. Maar toen. Het paard keek onze kant op, zette zijn oren rechtop en galoppeerde naar de achterste rand van het weiland. Daar stond hij stil. Om ineens, als een soort raket, naar voren te stuiven. Richting de weg waar wij liepen. Wij waren niet bang. Er was immers een draad. Niemand is bang voor een paard in een weiland met draad. Ook wij niet. Dus voor de sceptici onder ons: het paard had niet besloten ons te gaan spiegelen of zo, want wij waren juist heel kalm en relaxed. Maar feit is dat het paard helemaal flipte. Als een gek draafde hij dat weiland door, knalde op de draad af, en… probeerde er dwars doorheen te stuiteren!! De draad stond strak in zijn borst, toen hij steigerend werd tegengehouden door dat ijzerdraad. Mijn zus en ik klommen in paniek het talud naast de weg op. Daar stond een boompje met een stammetje van zo’n tien centimeter doorsnede, ik denk dat we hoopten dat dat ding ons kon beschermen tegen een op hol geslagen paard. Maar het paard hing nog even in dat ijzerdraad, en trok zich toen terug in de wei. Voor een nieuwe poging tot uitbraak? Wij besloten daar niet op te wachten en liepen alvast een eind terug. Maar ja. Die route. Die liep toch echt langs dat weiland. Aan de andere kant van de weg lag een kanaal. Terug betekende kilometers om, naar een brug om over dat water te komen en daarna weer dezelfde kant op, aan de andere kant van het kanaal. Wat te doen? We durfden absoluut niet langs het paard, dat nog steeds heel onrustig door die wei galoppeerde. Maar gelukkig kwam er een auto aan. We hielden de auto staande en legden ons probleem uit. Dat het paard zojuist bijna was uitgebroken, dat de draad inmiddels op half elf hing, dat we er niet langs durfden en of we alsjeblieft met de goeie man dat stukje mee mochten rijden, die honderd meter naar het einde van de straat? De man keek van ons naar het paard en terug en nam een besluit: we mochten niet mee. Wij stonden perplex. Zien we eruit als overvallers, landlopers of criminelen, zo vroegen we ons af. De man zei dat hij het wel even zou checken, hij reed door, stopte bij de scheefhangende draad, stapte weer in en reed door. En wij? Wij maakten met bibberknieën rechtsomkeert, in shock vanwege dat paard en nu ook vanwege die man die ons niet mee wilde nemen. We moesten flink wat kilometers om lopen om die honderd meter te overbruggen. Maar sinds dat paard lopen wij ook niet meer zomaar achteloos voorbij een kudde Konikpaarden. Want met of zonder spiegel: aan ons ligt het niet.

Honden
Wij komen veel honden tegen tijdens onze wandelingen. Meestal met hun baas. We komen ook vaak langs woningen of boerderijen met loslopende honden op het erf. Die honden blaffen meestal heel hard. Dat is niet erg. Maar meestal rennen ze ook, en soms komen ze het pad op. Jouw pad. En dat is wel erg. Je schrikt je de pleuris. Mijn zus en ik hebben eerlijk waar vanwege een paar valse honden op een erf soms echt hele omwegen gemaakt. Ook liepen we op een goeie dag over een strand, waar enkele dames met hun hondjes stonden. De hondjes waren erg klein en erg ongevaarlijk. Wij waren dus (alweer) niet bang. Vrolijk groetten we de dames. En toen hing er ineens zo’n klein hondenexemplaar in mijn enkel. Ik schrok, het kleine krengetje beet gewoon dwars door mijn broekspijp heen. En wat zei de eigenaresse van het krengetje, héél verbaasd: “Dat doet ie anders nooooooit!!” Dus. Ze was oprecht verbijsterd, dus ik geloofde haar. En ik snap dus totaal niet waarom dat krengetje het nodig vond zich in mijn enkel vast te klinken. Geen idee. Ik vond het krengetje aanvankelijk alleen maar schattig, toen ik nog niet wist dat het een krengetje was. Wolven zijn familie van honden. En een stuk groter dan dit krengetje. Ik hoef dus niet per se een wolf tegen te komen in het bos. Dat wordt zeker weten een héél alternatieve route zoeken.

Pony’s
Pony’s zijn kleine paardjes. Ze zien er schattig en onschuldig uit. Maar soms zijn ze heel opdringerig. Mijn zus en ik liepen over een dijk en stonden ineens oog in oog met een kudde pony’s. Ze kwamen nieuwsgierig onze kant op. Met zijn allen. Ze wilden per se weten wat er in onze rugzakken zat. Dus daalden wij af van het talud, door de braamstruiken en prikkers. Onderaan het talud vervolgden we onze route. We zagen de pony’s niet meer, en waren vooral wel trots op onze vindingrijkheid. Aan het einde van de dijk klommen we weer omhoog, het talud op. En wat blijkt? Voilà, het ontvangstcomité van de pony’s. Die lachten zich een breuk. Waren doodgemoedereerd over die dijk gesukkeld om ons aan het einde op te wachten. Wij konden niet anders dan hen tegemoet klimmen en daarna over een hek, waar de pony’s achter moesten blijven. We konden dit keer best snel klimmen, merkten we. Er werd aan mijn rugzak geknabbeld, maar ik was snel aan de andere kant van het hek. Waar mijn zus en ik de slappe lach kregen. Net als die pony’s, ongetwijfeld.

En nu dus die aanvallen van die taurossen. Ik neem zomaar aan dat mijn zus en ik nog veel alternatieve routes zullen bewandelen. Of misschien moeten we ons gaan vermommen. Als boom of zo. Dan kunnen we ongemerkt tussen de koeien, paarden, wolven en zwijnen door laveren. Maar dan zul je altijd zien dat dan de eerste de beste hond tegen mijn benen aan gaat staan piesen. Tja.