En verder heb ik ontdekt dat Ierland werkelijk een prachtig land is. De natuur is er overweldigend. De herfstkleuren spatten er vanaf en groen overheerst, ook in de herfst. Ik weet nu ook dat het in Ierland heus niet altijd regent.
Wij hebben tijdens onze 8 dagen misschien twee drupjes regen gehad. Voor de rest veel zon, afgewisseld met wolken, en soms weinig en soms ook veel wind. De Ieren zelf zijn vriendelijk en goedlachs. Ze houden van muziekmaken, van zingen en genieten met een pint Guiness erbij. Ze koken stevige maaltijden in flinke hoeveelheden; van kleine porties hebben ze nog nooit gehoord. Of je nou ontbijt, luncht of dineert in Ierland: na afloop zit je vol en kan er de eerste uren niks meer bij. Ben je in Ierland, stap dan beslist eens een pub binnen. De sfeer is er gemoedelijk en gezellig, en alles en iedereen, van klein tot groot, maakt er een echt Iers feestje van.
Man en ik doen van maandag tot en met vrijdag het hele zuiden: de Cliffs of Moher, Kerry , Killarney National Park, Dingle, Béara, de rock van Cashel en De Burren. Dat is best veel. Eigenlijk wilden we ook veel wandelen, maar omdat we zoveel willen zien komt er van het wandelen niet veel terecht. Ja, incidenteel. Stoppen, uitstappen, stukje rondkuieren, gezonde lucht opsnuiven, foto’s maken. Om even verderop hetzelfde ritueel te herhalen. In- en uit de auto hoppen, het wordt onze tweede natuur. Toch pakken we de meest bijzondere plekken al wandelend mee, wat ons wel tijd kost. Gevolg: terugrijden naar onze B&B’s in het donker. Dat is meteen dan ook het nadeel van het najaar: het is al erg vroeg donker. In Ierland is weinig lichtvervuiling. Oftewel: er is vrijwel geen verlichting. Op de secundaire- én snelwegen hebben de Ieren heel slim reflecterende ogen geplakt, en dat werkt prima. Op de kleinere weggetjes is niks. Daar moet je het doen met je koplampen. Elke dag denk ik dus: vandaag zorgen we dat we vóór het donker binnen zijn. Maar ja. Een té mooi land, teveel te zien, teveel te wandelen, teveel te ontdekken. En te weinig tijd. Grrr.