Van onze reis naar Ierland heb ik een paar dingen geleerd over rijden in Ierland:
- Autorijden is in Ierland best een ding. Links rijden met stuur aan de rechterkant is een kunst. Mijn hoofd raakt er totaal van in de war. In onze huurauto mocht alleen Man rijden, en dat is maar goed ook. Mijn brein raakt helemaal in de knoop van het snel willen omdenken bij rotondes, afslagen en andere situaties. Ik achter het stuur? Nee, dat was niet goedgekomen.
- De wegen zijn smal. Soms heel smal. En soms bizar smal.
- De wegen zijn bochtig, heel bochtig en soms bizar bochtig.
- De Ieren rijden altijd hard. Ook op de bizar smalle weggetjes. Ook op de bizar bochtige weggetjes.
- De wegen zijn niet vlak. Er zitten soms hoogteverschillen in, waardoor je een bobbel oprijdt en het tegemoetkomend verkeer even niet kunt zien. Dan kan het gebeuren dat er vanuit het niets opeens twee koplampen recht op je afkomen. Want tja, de wegen zijn smal, dus dan rijd je op dezelfde weghelft. Wat je dan niét moet doen, is in een reflex het stuur een ruk naar rechts geven.
- Muurtjes, héél veel muurtjes, struiken en heggen staan dicht langs de smalle wegen. Het is niet slim de auto teveel naar links te sturen. Dat geeft rare geluiden. Van plong, poink, pling, tot krrrrrrr, skrsjjjjj en pok. Auto vindt dat niet bijzonder fijn of zo.
- Dan zijn de wegen al zo smal, dan bedenken de Ieren dat er ook nog wel hier en daar een stoeprandje bij past. Onze auto denkt daar toch echt anders over. Au, wieldop.
- Vrachtwagens jakkeren over de secundaire wegen, vooral in het donker. Rijden in het donker is dan ook absoluut geen aanrader. Moet of wil je het tóch, blijf dan achter een vrachtwagen. Zijn verlichting wijst je de weg in alle bochten, en er is geen gevaar voor inhalende tegenliggers die recht op jou afstormen. Eén kleinigheidje: het is nog een hele toer om zo’n vrachtwagen bij te houden.
- De kleine stille weggetjes in het binnenland zijn pareltjes om te ontdekken. Vooral op mooie rustige dagen waarop je bijna geen auto tegenkomt. Puur genieten!